Hemelklok
In RD 6-7 kwam het „halfuur stilte op de hemelklok” (Openb. 8:1) ter sprake. In dat halfuur moet de blinde heiden het Woord gepredikt worden, zo stelde de predikant. Maar als wij werkelijk in „het stille halfuur” leven, dan moeten er al zes zegels door het Lam geopend zijn (Openb. 6). Dan moet de mensheid, volgens Openb. 6:15-17, al geroepen hebben tot de bergen: „Valt op ons (…), want de grote dag van Zijn toorn is gekomen.” We hebben deze noodkreet echt nog niet gehoord.
Waarom wordt dit „stille halfuur” in een verkeerde tijd gezet? Doordat het eerste zegel verkeerd wordt uitgelegd. Als het eerste zegel geopend wordt, verschijnt een wit paard. De gekroonde ruiter heeft een boog. Op grond van Gods Woord concludeer ik dat het Evangelie altijd voorgesteld wordt als een zwaard. Zover ik kan nagaan in de Bijbel, is Gods pijl altijd dodelijk en vernietigend. Vijanden worden er dodelijk door getroffen, maar niet tot bekering. Volgens Efeze 6 moeten we ons wapenen tegen de vurige pijlen van de boze. Ezechiël 39:3 spreekt over boog en pijlen van Gog, en die hoort zeker bij satans kamp. De boog wijst dus eerder naar satan (of handlanger) dan naar Christus. Het eerste zegel gaat dus over de komst van dé antichrist, in Openb. 17:11 koning genoemd, de achtste. Vandaar die kroon van de eerste ruiter. Dus horen de zeven zegels en de zeven bazuinen en de zeven fiolen in de tijd van de grote verdrukking die vlak vóór Jezus’ wederkomst zal zijn. In die tijd hoort ook „het stille halfuur.” Dat is dus nog toekomst. Verder wordt gesteld dat „na klokslag twaalf de tijd voorbij is.” Dat is zeker niet waar. Er volgen nog zeven bazuinen. Alleen de vijfde bazuin duurt al vijf maanden (Openb. 9:10). Verder zullen er twee getuigen komen, die 42 maanden zullen getuigen (Openb. 11). En vergeet Openb. 20 niet.Wel is zeker dat de tijd nabij is. Waak dan en verwacht Jezus, Die ons (d.i. de gelovigen) verlost van de toekomende toorn (1 Thess. 1:10).
J. Korpershoek
Vaassenseweg 54
7397 NM Nijbroek
Beknibbelen op AWBZ-ondersteuning? (RD 26-6) Bijvoorbeeld aan doofblinden? Hoe haalt ons christelijk-socialistisch kabinet het in zijn hoofd? Zelf heb ik sinds lang contact met visueel-auditief gehandicapten, die doofblind heten wanneer gezicht en gehoor minder zijn dan 5 procent. In onze geïndividualiseerde haastcultuur leven zij in een groot isolement en kampen voortdurend met een enorme informatieachterstand. Dan hun die strohalm in de vorm van gespecialiseerde doofblindenhulp ook nog afpakken? De leus van ons kabinet was toch dat in onze moderne samenleving iedereen hoort te participeren?
Truus Jonker
Duifhuis 5
3862 JD Nijkerk
„Als je ervan uitgaat dat je kinderen verbondskinderen zijn en dat je zelf een gelovige bent, heb je minder schroom om over God en Zijn dienst te praten dan wanneer je weet dat je onbekeerd bent en over het feit dat je kinderen moeten worden bekeerd”, aldus de directeur van een onderwijscentrum (RD 2-7). Volgens deze uitspraak bestaat er dus tweeërlei visie op de kinderen van christenouders: óf we zien hen als verbondskinderen, óf als kinderen die moeten worden bekeerd. Alsof het hier om een tegenstelling zou gaan! Om twee standpunten die elkaar uitsluiten. Juist omdat onze kinderen door de doop het teken en zegel van Gods verbond dragen, komt de eis van bekering en geloof met extra klem tot hen. Een eis die (vertaald in de taal van jongeren) zeker moet doorklinken in de opvoeding. En… wat God eist, belooft Hij ook. Die macht en bereidwilligheid van God om de bekering en het geloof te werken, mag en moet aan onze jonge mensen hartelijk en royaal worden voorgehouden. Aan zulke opvoeding kan en wil de Heere zegen verbinden, ook te midden van de vele vragen en verleidingen in onze tijd.
Nog één opmerking: de geciteerde uitspraak wekt min of meer de indruk dat onbekeerdheid van ouders als de normale situatie geldt. Nu besef ik stellig dat het in de praktijk maar al te vaak voorkomt. Duidelijk wil ik echter stellen dat niemand, zeker geen kerklid, het recht heeft om onbekeerd te zijn, en nog minder om het te blijven. Laten we er maar nooit aan wennen. Het is al vaker opgemerkt: onbekeerdheid is geen lot, maar schuld.
De vraag die mij blijft bezighouden: hoe reformatorisch is reformatorisch vandaag de dag?
Ds. W. van Sorge
Pr. Willem-Alexanderpark 271
3905 CH Veenendaal