Pensioenfondsen laten eindloon los
De oudedagsvoorziening die is gebaseerd op de breed aanvaarde norm van 70 procent van het laatstverdiende loon, komt langzamerhand steeds minder voor. Een toenemende schare werknemers bouwt aan een pensioen dat is gestoeld op het gemiddelde loon dat zij in hun arbeidsleven krijgen.
Begin vorig jaar had minder dan 60 procent van de pensioenfondsen een eindloonstelsel, tegen ruim 70 procent vijf jaar eerder. Tegelijkertijd groeide het aandeel van de middenloonregelingen van 18 naar dik 22 procent, zo staat in de pensioenmonitor van de Pensioen- en Verzekeringskamer (PVK).
Die ontwikkeling is een logisch gevolg van het huidige regeringsbeleid. Dat is erop gericht zoveel mogelijk de flink duurdere eindloonregelingen om te zetten naar het middenloonstelsel. De keuze voor middenloon of eindloon ligt uiteindelijk bij de pensioenfondsen zelf.
Staatssecretaris Rutte (Sociale Zaken) wijst vakbonden en werkgevers er wel op dat een middenloonregeling een nuttig instrument is om de reserves van de pensioenfondsen op peil te houden. De fondsbeheerders hoeven in dat geval niet direct terug te vallen op impopulaire maatregelen als premieverhoging of het bevriezen van de pensioenuitkeringen.
Het middenloon geldt als goedkoper dan de eindloonregeling, maar dat is niet altijd het geval. De kosten hangen onder meer af van het opbouwpercentage, zo onderstreept L. Bovenberg, hoogleraar algemene economie aan de Universiteit van Tilburg (UVT). Om werknemers een degelijk pensioen te garanderen, ligt dat opbouwpercentage bij een middenloonregeling doorgaans hoger dan bij een eindloonstelsel.
Een veel krachtiger argument om voor middenloonregelingen te kiezen is, aldus Bovenberg, de kwetsbaarheid van pensioenfondsen. Gemiddeld de helft van hun geïnvesteerde vermogen zit in risicovolle aandelenbeleggingen. De fondsen zijn daardoor steeds afhankelijker geworden van de effectenbeurzen. Ze financieren hun uitkeringen aan de ouderen meer en meer uit de beleggingsopbrengsten en minder uit de premies van de actieve werknemers. Een duidelijk gevolg van de vergrijzing van de bevolking, zo merkt L. Bovenberg op.
Dit argument is actueler geworden bij de aanhoudend dalende aandelenkoersen. De buffers van tal van pensioenfondsen zijn voor een deel verdampt. De PVK heeft afgelopen herfst de eisen aangescherpt om de tekorten weer snel weg te werken. Maar vooral in tijden van laagconjunctuur dreigen die harde eisen de economie uit het lood te slaan.
Een pensioensysteem dat is gebaseerd op middenloon werkt een stuk matigender. Zeker als daarbij de indexering (minimaal prijscompensatie) ook nog eens eerlijker wordt, stelt Bovenberg.
„Pensioenfondsen die door hun verzwakte financiële positie de uitkeringen niet meer volledig indexeren, leggen nu alle risico’s bij de oudjes. Die krijgen dan meteen koopkrachtverlies voor hun kiezen. Door ook de pensioenrechten van de actieve werknemers afhankelijk te maken van het vermogen van het fonds, wordt het risico gespreid tussen de ouderen en de jongeren. Dat bevordert de solidariteit en is beter voor de economie.”
Het eindloonstelsel is eigenlijk niet meer van deze tijd, luidt de stelling van Bovenberg. De econoom wijst hierbij op de toenemende vraag om ouderen langer aan het werk te houden.
„Maar die zijn duur. Zij willen nu niet inleveren omdat dat onherroepelijk gevolgen heeft voor hun pensioenuitkering, die op eindloon is gebaseerd. Dat argument vervalt bij de middenloonregeling. Dan zullen de oudere werknemers gemakkelijker een lager loon accepteren.”
De solidariteitsgedachte speelde bij het pensioenfonds PME (145.000 werknemers in de metaal- en elektrotechnische industrie) een belangrijke rol toen het fonds vorig jaar koos voor de middenloonregeling. „Bij ons valt de indexering voor de gepensioneerden en de actieve deelnemers al onder hetzelfde regime”, aldus G. van Dalen, directeur pensioenen bij PME. Het fonds telt 120.000 gepensioneerden.
De weg naar middenloonaanpak lag bij het grootmetaal bezaaid met voetangels en klemmen. De overgang nam ruim drie jaar in beslag en was een lastig proces. „Pensioenen liggen buitengewoon gevoelig”, legt Van Dalen uit. „Toen we in 1999 dit idee voor het eerst opperden, was de gedachte bij de werknemers: Dit zal wel weer een verslechtering betekenen.” Een goede voorlichting over de hoogte van de middenloonpensioenen heeft bij de betrokkenen de grootste zorgen weggenomen.