Het Marokkanendilemma: verkazen of ontsporen
Het pad tussen succes en falen in de Marokkanengemeenschap is smal, constateert Toussaint. Het welslagen van enkelen steekt schril af bij ”het Marokkanendrama” in Slotervaart.
Na twee jaar onderzoeksjournalistiek in het Amsterdamse stadsdeel Slotervaart kwam freelancejournalist Toussaint tot een ontnuchterende conclusie: maar liefst 70 procent van de Marokkaanse jongens in Amsterdam is ooit in aanraking geweest met de politie.De uitkomst van dit onderzoek is de zoveelste schop tegen het zere been van de politieke elite, die de problemen met allochtonen het liefst relativeert tot incidenten. Dat de situatie in Amsterdam-West zorgwekkend is, is blijkbaar niet alleen een door de media gecreëerde werkelijkheid.
Twee jaar lang sprak Toussaint Marokkaanse jongeren, jeugdwerkadviseurs, gezinswerkers, straatcoaches en identificatiefiguren vanuit de sport en het toneel. Zonder uitzondering zijn zij bezorgd over de negatieve spiraal waarin Marokkaanse jongens zich bevinden.
Werkelijkheidsontkenners
Om op te treden tegen problemen is het nodig deze eerst in ware gedaante te zien, stelt Toussaint in een interview met het tijdschrift Binnenlands Bestuur. Segregatie of gettovorming is een voorbeeld van zo’n probleem. Men sluit zich met gelijkgezinden op in een wijk zonder de blik naar buiten te richten. De auteur laat echter overtuigend zien dat, om mee te kunnen doen in de maatschappij, aanpassing een vereiste is. Aanpassen aan taal, waarden en normen van de dominante cultuur.
Door de hoge uitval in het onderwijs, het wonen in concentratiewijken van allochtone signatuur, de verleiding van de straatcultuur met drugs, geweld en het snelle geld, lijkt een toenemend aantal allochtone jongeren deel uit te gaan maken van een onderklasse, die gekenmerkt wordt door uitzichtloosheid. Zelfs voor ”werkelijkheidsontkenners” niet bepaald een wenkend perspectief.
Onder werkelijkheidsontkenners verstaat Toussaint de gevestigde politieke partijen en welzijnsinstanties die problemen met allochtonen óf ontkennen óf denken op te lossen door het verstrekken van subsidies.
Aanpassen
Zoals de ondertitel van de publicatie duidelijk maakt, is het pad tussen een gerespecteerde functie als staatssecretaris of een bestaan als seriecrimineel smal. Veel Marokkanen zijn opgegroeid in een vergelijkbare uitgangspositie: traditioneel gezin, amper opleiding, allesoverheersende rol van de islam. Ook na emigratie naar Nederland veranderde dat patroon nauwelijks, hoewel allochtonen in een totaal andere samenleving terechtkwamen. Daar scheidden de wegen van de staatssecretaris en de seriecrimineel. In gelijke omstandigheden maakten beiden andere keuzes.
De auteur sprak vooral Marokkaanse succesjongeren. Zij identificeren zich sterk met Marokkanen die het ”gemaakt hebben”, zoals stadsdeelvoorzitter Marchouch en voormalig staatssecretaris van Sociale Zaken, Aboutaleb, de huidige burgemeester van Rotterdam.
Veel Marokkaanse jongens die ontsporen zijn het product van een negatieve sfeer. Vader werkt niet, moeder delft voortdurend het onderspit in het gezin, thuis wordt Berbers of Arabisch, maar vooral geen Nederlands gesproken. Dergelijke oorzaken stimuleren jongeren niet om te integreren. Opvoedingsproblemen zouden tot frustratie en haat richting autochtonen leiden.
Omdat het gezin weinig geborgenheid biedt, hangeren jongeren vooral op straat rond. Wie thuis en op school een loser is, kan zich op straat alsnog waarmaken. Wie wel bereid is zich aan te passen aan de Nederlandse mores, is in eigen kring een tweederangsburger, een ”verkaaste Marokkaan”, of in het slechtste geval een verrader van de Marokkaanse gemeenschap.
Cultuur
Aan de hand van tientallen gesprekken met Marokkanen over hun afkomst, jeugd, ontwikkeling en plaats in de samenleving schetst Toussaint het beeld dat wie bereid is te integreren, zich ontworstelen kan aan de negatieve straatcultuur in Amsterdam-West. Karaktereigenschappen als wilskracht en ambitie blijken meer dan eens doorslaggevend.
Volgens de auteur is het succes van integratie in belangrijke mate afhankelijk van het thuisfront, rolmodellen, school en wijk. Dat is deels waar, maar cultuur speelt eveneens een grote rol. De schrijver stelt echter in het al eerder aangehaalde interview met Binnenlands Bestuur dat hij ”het Marokkanendrama” niet wil verklaren vanuit culturele invalshoek. „Om het in de cultuur te zoeken vind ik heel moeizaam.” De vraag is of dit oordeel van de auteur wel recht doet aan de omvang van het integratievraagstuk in Slotervaart.
Ondanks dat is deze publicatie geslaagd in haar opzet, namelijk het bespreekbaar maken van de problemen die zich in Slotervaart voordoen.
N.a.v. ”Staatssecretaris of seriecrimineel. Het smalle pad van de Marokkaan”, door Paul Andersson Toussaint; uitg. Bert Bakker, Amsterdam, 2009; ISBN 978 90 351 3443 0; 248 blz.; € 17,95.