Rookverbod
Verstokte rokers zullen het de laatste maanden af en toe best benauwd hebben gekregen. Die minister van Volksgezondheid lijkt wel erg vastberaden: roken is een privéverslaving en daar dien je anderen niet mee lastig te vallen. Maar sinds vrijdag is er weer wat meer lucht. Het rookverbod in de horeca dat minister Klink een jaar geleden uitvaardigde, heeft volgens het Leeuwardens gerechtshof geen wettelijke basis.
De eerste conclusie bij die uitspraak is dat Klink zijn huiswerk kennelijk niet goed heeft gedaan. Het is al de tweede keer dat een café in hoger beroep aan het langste eind trekt. De boete die eerder opgelegd werd aan café Victoria uit Breda werd in mei geschrapt door het hof in Den Bosch.Wetgeving als het rookverbod, met grote gevolgen voor een hele bedrijfstak, moet goed doortimmerd zijn. Jammer dat er al zo snel gaten in geschoten kunnen worden. Niet alleen omdat dat tot verwarring en zelfs tot grote schadeclaims kan leiden, maar ook omdat het imago van de wetgever er een deuk door oploopt. Twee weken geleden onthulde NRC Handelsblad dat de tabaksindustrie het verzet van de café-eigenaren financieel en juridisch steunt. Een dubieuze praktijk, die aangeeft welke belangen hiermee gemoeid zijn.
Toch valt op dat een jaar na invoering van het rookverbod de discussie zich beperkt tot de kleine café’s. Vorige week woensdag, op de verjaardag van het verbod, publiceerde het vakblad FoodExpress cijfers over de tevredenheid onder restauranthouders. Twee derde van hen is blij met het rookverbod en vindt dat het gehandhaafd moet worden. De inkomsten zijn nauwelijks gedaald, geven de restaurateurs achteraf toe.
Dat met name kleine café’s de dupe zouden worden van het verbod, was op voorhand al duidelijk: er is geen geld en plaats voor een aparte rokersruimte. Toch is minister Klink stellig, ook na de uitspraak van vorige week: hij wil het rookverbod hoe dan ook handhaven voor de héle horeca.
Dat roept de vraag op of het niet wijzer zou zijn dat de minister alsnog de kleine kroegen ontziet. Als volwassen mensen er zelf voor kiezen een biertje te gaan drinken in een klein rookcafé, waar maakt de overheid zich dan druk om? Zeker als het gaat om bedrijven waar geen personeel is, zodat er verder niemand last van heeft?
In dit geval zijn echter ook andere belangen in het geding. Jaarlijks sterven 20.000 Nederlanders aan ziekten die met roken te maken hebben en meeroken veroorzaakt luchtwegaandoeningen bij tienduizenden kinderen. De gezondheidsschade is dermate groot, dat de overheid het terecht tot haar taak rekent het roken zo veel mogelijk terug te dringen. De maatregel in de horeca is daar een essentieel onderdeel van. Vorige week bleek dat door het horecaverbod het meeroken gedaald is van 71 naar 17 procent. En dat het voor 1,2 miljoen mensen een stimulans is geweest om te stoppen met roken, aanzienlijk meer dan in andere jaren. Een derde van de ‘stoppers’ heeft dat nog steeds volgehouden. Dat zijn hoopvolle cijfers. Het gezondheidsbelang weegt daarom zwaarder dan dat van de kleine ondernemer en Klink doet er goed aan om voet bij stuk te houden.