Schijn
„Maar indien gij u niet bekeert, zo zult gij allen insgelijks vergaan.”Lukas 13:5
Wat grote reden tot dankbaarheid hebben wij voor alles wat God ons schonk. Maar wat grote reden hebben wij ook om over onze ondankbaarheid te klagen. Men leeft maar in zorgeloosheid en boosheid. We zien boze tijden naderen. Men hoort van oorlogen en geruchten van oorlogen.Aan welke verduisteringen is de zon van de evangelische waarheid onderworpen. Hoeveel helder blinkende sterren van vrome leraren, die de wereld niet waardig was, heeft God van de hemel door een vroegtijdige dood weggerukt. Hoeveel dwaalsterren laten zich daarentegen zien, die door hun valse schijn, ware het mogelijk, zelfs de uitverkorenen zouden zoeken te verleiden.
De duivel heeft de twistappel in Gods Kerk geworpen, zodat de ene christen de andere met een bittere haat vervolgt. Manasse is tegen Efraïm en Efraïm tegen Manasse. De draak spuugt stromen van vervolgingen uit en zoekt de vrouw (de kerk) die in de woestijn gevlucht is, te vernielen.
O, zorgeloze zondaren! Wat is de reden toch dat u door al deze onheilen en rampen zo weinig bewogen wordt?
Coenraad Mel,predikant te Herszfeld
(”Woorden op zijn tijd”, 1730)