Justitie wint slag van Holleeder
Het gerechtshof in Amsterdam hielp Willem Holleeder gisteren snel uit de droom. Voordat voorzitter J. Chorus zich zette aan het voorlezen van het tientallen pagina’s tellende arrest, meldde hij vast dat het hof meer punten in de aanklacht bewezen acht dan de rechtbank. De straf: negen jaar cel. Holleeder stapt naar de Hoge Raad voor een cassatieprocedure.
Het hof heeft bij het bepalen van de strafmaat rekening gehouden met de zwakke gezondheid van hartpatiënt Holleeder. Een beetje maar, want de bewezen verklaarde afpersingen neemt het hof hoog op.Holleeder is systematisch te werk gegaan bij het afpersen van de zakenlieden Willem Endstra, Kees Houtman en Rolf Friedländer, aldus het hof. De slachtoffers werden ernstig bedreigd en hen zijn miljoenen ontnomen. Endstra heeft meer dan 17 miljoen moeten inleveren, anders zouden hij en zijn familie eraan gaan. Endstra werd in mei 2004 geliquideerd; Houtman volgde in november 2005.
Het hof veroordeelde René van D. en Richard G. voor het medeplegen van de afpersing van Houtman. Holleeders ex-vriendin Maike D. kreeg 240 uur werkstraf wegens witwassen van misdaadgeld. Marcel Kaatee, volgens justitie de boekhouder van Holleeder, werd vrijgesproken. Het hof sprak ook Maruf M., die betrokken zou zijn geweest bij de afpersing van Endstra, vrij.
Holleeder (51) heeft altijd ontkend iets met afpersing te maken te hebben gehad. In hoger beroep hebben zijn advocaten Franken en Zuur verwoede pogingen gedaan om het hof tot het inzicht te brengen dat niet Holleeder Endstra’s afperser was, maar de ook al doodgeschoten crimineel John Mieremet. Tevergeefs.
Saillant zijn de passages in de uitspraak van het hof over de rol van vastgoedmagnaat Jan-Dirk Paarlberg. Wat het hof betreft heeft Paarlberg in de wetenschap dat Endstra werd afgeperst miljoenen voor Holleeder weggesluisd. De strafzaak tegen Paarlberg begint over minder dan twee weken.
Cruciaal in de uitspraak van het hof is de aanvaarding als bewijs van de veelbesproken gesprekken die Endstra voerde op de achterbank van een auto met rechercheurs van de inlichtingendienst van de politie. De gespreksverslagen hebben de basis gevormd van de zaak-Holleeder. Twee rechtspsychologen, ingehuurd door Holleeders advocaten, oordeelden dat ze met geen mogelijkheid als bewijs konden dienen. Het hof noemde hun rapportage „tendentieus” en „speculatief.”