Delicate strafzaken
Dat ook leden van de krijgsmacht ernstig in de fout gaan, verbaast hem in zekere zin niet. Officier van justitie J. C. (Jacques) Stikkelman (59), aanklager in militaire strafzaken: „Ook een soldaat met vijftien pilsjes op, kan zich als een dolle hond gedragen.”
Een sergeant die op de kazerne spullen achteroverdrukt, een korporaal die zijn eigen vrouw aftuigt, een soldaat die dronken achter het stuur zit.Evenals ‘gewone’ burgers plegen ook militairen een scala aan misdrijven. Officier van justitie Stikkelman, sinds 2003 aanklager in militaire strafzaken, koestert geen illusies. „Net als de timmerman en hoogleraar maken ook militairen zich schuldig aan bijvoorbeeld diefstal en mishandeling”, vertelt de magistraat in een kamer in het Arnhemse justitiegebouw, waar hij tijdens het vraaggesprek wordt geflankeerd door een voorlichtster en een medewerker van het openbaar ministerie. „Ook jonge militairen misdragen zich in het uitgaansleven, vaak ook nog eens groepsgewijs.”
Verbaast het u toch niet dat militairen, de hoeders van orde en vrede, geregeld over de schreef gaan?
„Ja en nee. Ja, omdat je van een militair mag verwachten dat hij deëscalerend optreedt en zich aan de regels houdt. Net zoals je ervan uitgaat dat een politieman zich niet vol hijst voordat hij de weg opgaat.
Nee, omdat militairen ook maar mensen zijn, die in de fout gaan. Een militair die tijdens het uitgaan vijftien pilsjes drinkt, kan ook tekeergaan als een dolle hond. Daar wil ik realistisch in zijn. Jongelingen vertonen zulk gedrag.”
Het is nogal schokkend als bijvoorbeeld vijf jonge militairen in 2007 een zwerver in Eindhoven molesteren.
„Ik kan me voorstellen dat een dergelijk incident burgers schokt. Van militairen mag je meer zelfdiscipline verwachten. Af en toe doe ik in de rechtszaal ook een appel op militairen. Of ik houd ze voor dat ze hun legeronderdeel te schande maken.”
Gedragen militairen zich tijdens een rechtszitting anders dan gewone burgers?
„In zijn algemeenheid vertonen ze iets meer respect voor het gezag. Verder verschijnen de meeste verdachten in uniform. Een enkeling gaat bij aanvang van de zitting in de houding staan. Soms valt het taalgebruik op. Als een militair iets bevestigt, zegt hij vaak: ”correct” of ”positief”.”
Touw
Sommige militaire strafzaken blijven Stikkelman bij. Bijzonder was de zaak van het tragische ongeval tijdens de Landmachtdagen in Wezep in 2007. Voor de ogen van honderden toeschouwers werd een 32-jarige militair tientallen meters over de grond gesleept aan een touw vanuit een helikopter. De man overleed. De boordwerktuigkundige van de marine in de helikopter had verzuimd het touw waaraan de militair verbonden zat, goed door te snijden. De marineman werd veroordeeld tot 200 uur werkstraf. Hij is in beroep gegaan.
Lastig, zo’n zaak? De verdachte is tegelijk ook slachtoffer.
„Natuurlijk heeft die man niet de dood van de militair gewild. De boordwerktuigkundige treft wel een schuldverwijt. Hij is onvoorzichtig geweest. Daardoor zitten de nabestaanden in de ellende. Gevoelsmatig ligt zo’n geval wel moeilijker dan een zaak waarin iemand een ander expres met een knuppel op zijn hoofd slaat. In de zaak van het ongeval in Wezep beklaagde de weduwe van het slachtoffer zich erover dat ze geen excuusbriefje van de verdachte had gekregen. Daar staat tegenover dat die man mogelijk huiverig is om excuus te maken, omdat hij dan wellicht denkt dat dat nadelig voor hem kan uitpakken.”
Opvallend is ook een zaak die Stikkelman deze week voor de Arnhemse militaire rechtbank bracht. „Een sergeant op de Oranjekazerne in Arnhem wordt verdacht van grootschalige diefstal. Hij heeft als beheerder op de kazerne vele vrachtwagenbanden achterovergedrukt en die doorverkocht. We proberen via pluk-ze-wetgeving 150.000 euro van de man terug te krijgen.”
Alert
Een van de meest geruchtmakende militaire stafprocessen is de zaak tegen sergeant-majoor Eric O. De marinier stond in 2004 terecht voor een incident in Zuid-Irak. Door een waarschuwingsschot kwam een Iraakse burger, die op het punt zou hebben gestaan om lading te plunderen, om het leven.
Het openbaar ministerie vond dat Eric O. zijn boekje te buiten was gegaan en zich niet had gehouden aan de geweldsinstructie. De rechtbank sprak Eric O. echter vrij. Het OM kreeg een lading kritiek over zich heen, zowel uit de Tweede Kamer als van de militaire vakbonden. Justitie zou geen kennis van zaken hebben en te hoog van de toren blazen.
Heeft die klap nog lang nagedreund bij het OM?
„Hoewel ik zelf niet bij die zaak betrokken was, raakt het me natuurlijk wel. Het was voor het OM een vrij heftige periode. De relatie met defensie was erdoor beschadigd, al is die verhouding de laatste jaren een stuk verbeterd.
Het is natuurlijk een delicate kwestie om een van de zogeheten ”eigen jongens”, die zelf zijn leven waagt, te vervolgen. Anderzijds moeten we wel alert blijven wat betreft het optreden van Nederlandse militairen. De zaak tegen Eric O. bevat voor het OM zeker een leerelement. Er is in 2006 een aangepast protocol geweldsaanwendingen gekomen, die bijvoorbeeld meer overleg voorschrijft tussen OM en de commandant ter plaatse.”
Linten
Nu zijn alle ogen gericht op Afghanistan. Aanklager Stikkelman is belast met onderzoek naar en vervolging van –vermeende– strafbare gedragingen van Nederlandse militairen in Uruzgan.
Justitie deed onderzoek naar felle gevechten bij Chora in 2007. Daar leverden Nederlandse militairen slag met de taliban. Tijdens de strijd kwamen ook Afghaanse burgers om het leven. Uiteindelijk zag het OM, na het feitenonderzoek, af van het instellen van strafrechtelijk onderzoek. „Wij vinden dat de Nederlandse militairen zich tijdens die slag bij Chora aan de geweldsinstructie hebben gehouden. Het geweld was een geoorloofde vorm van zelfverdediging.”
Voor de samenstelling van strafdossiers is het OM grotendeels aangewezen op de Koninklijke Marechaussee in Afghanistan. Die doet bijvoorbeeld onderzoek naar een geweldsincident tussen strijdende partijen. In oorlogsgebied heeft dat speurwerk zijn beperkingen. „De marechaussee kan niet even een gevechtslocatie met rood-witte linten afzetten, kogels rapen, sporen veiligstellen en foto’s maken, zoals de politie in Nederland na bijvoorbeeld een misdrijf kan doen.”
Bestaat de kans dat militairen misstappen tijdens een missie uit kameraadschappelijkheid verzwijgen?
„Die kans acht ik klein. Als getuigen de neiging hebben misplaatste loyaliteit te tonen jegens een verdachte medemilitair, moeten wij daar doorheen kunnen prikken. Ik denk niet dat mensen misdragingen onder de pet houden. Militairen willen hun verhaal kwijt. Dat is een psychologisch mechanisme. Je moet wel uit heel apart hout zijn gesneden om blijvend iets ernstigs te verzwijgen. Als er werkelijk dingen fout gaan, komt dat toch wel in de openbaarheid. Al is de leugen nog zo snel, de waarheid achterhaalt haar wel.”
Toch is defensie niet de meest open organisatie.
„Tegenover de media en de buitenwereld willen ze bepaalde dingen denk ik niet zeggen. Maar mijn ervaring is dat er vanuit defensie naar ons wel openheid is. Zo heeft een commandant bijvoorbeeld gemeld dat een van zijn manschappen in Tarin Kowt tegen de regels in een waarschuwingsschot heeft gelost. Dat schot miste een Afghaanse politieman op een haar na. Ook voor defensie is het van belang dat er een betrouwbaar dossier ligt. Anders loop je het risico dat in een latere procedure alsnog misstappen openbaar komen.”
Is het mogelijk dat justitie na de zaak-Eric O. te huiverig is geworden een Nederlandse militair na een schietincident tijdens een missie te vervolgen?
„Dat gevaar bestaat. Maar een incident als in Irak heeft zich in Uruzgan tot dusver niet voorgedaan.”
Krijgt u van advocaten het verwijt dat u vanachter het bureau zaken beoordeelt?
„Niet zo vaak. Zo’n verwijt is ook niet terecht. Het OM heeft vrijwel dagelijks contact met de mensen in Uruzgan. Ik stel me op de hoogte van allerlei wapens, zoals de pantserhouwitser, een pantservoertuig dat doelen tot op een afstand van 40 kilometer kan raken. Ook bekijk ik bijvoorbeeld opnames van bombardementen door F-16-vliegers. Zelf ben ik inmiddels drie keer in Uruzgan geweest bij de Nederlandse troepen. Iedereen is daar serieus met zijn werk bezig. Het is een saamhorige club.” Stikkelman heeft weet van één diefstal in eigen Nederlandse gelederen in Uruzgan, in de „opbouwfase van de missie.” In het militair recht wordt zogeheten matendiefstal extra zwaar aangerekend.
De militaire rechtbank veroordeelde deze week een sergeant-majoor die vorig jaar op Kamp Holland in Uruzgan een andere Nederlandse militair bedreigde met de woorden: „Ik maak je af in Chora.”
Zo’n zaak is niet bevorderlijk voor de onderlinge eenheid tussen de manschappen.
„Op de zitting heb ik gezegd dat die opmerking over de grens gaat, ook al wil ik er rekening mee houden dat militairen hun eigen taal spreken. Het is volstrekt onwenselijk dat zo’n bedreiging wordt gedaan in een situatie waarin je verwacht veilig te zijn. Zoiets is een incident. Ik heb niet het gevoel dat het in Uruzgan tussen de manschappen niet goed gaat.”
Nonchalance
Zorgen maakt het OM zich over de zogeheten ”ongewilde schoten” die Nederlandse militairen in Uruzgan afvuren. Dan gaat het om kogels die per ongeluk worden afgeschoten. Dat is strafbaar als er sprake is van gevaar. Stikkelman schat dat zich onder de Nederlandse manschappen in Uruzgan wekelijks „een of twee keer” een dergelijk incident voordoet. „Het is niet de vraag óf er iemand wordt getroffen door zo’n schot, maar wanneer. Het is net als in het autoverkeer. Meestal gaat het goed als je te hard rijdt, maar het kan een keer fout gaan.”
Regel is dat de soldaten voordat ze de basis weer op gaan, hun wapens ontdoen van munitie. Ter controle moeten ze hun wapen leegschieten in een met zand gevulde zogeheten ontlaadpijp. In de praktijk blijken er nogal eens kogels in het wapen te blijven zitten. Bij het schoonmaken van het wapen kan dat dan per ongeluk afgaan.
De officier van justitie denkt dat militairen „minder oplettend” worden naarmate hun uitzending (die vier tot zes maanden duurt) in Uruzgan vordert. „Daar zien we een patroon in. Met wapens moet je volstrekt gedisciplineerd omgaan, maar ik denk toch dat er in Uruzgan nonchalance insluipt. Een paar weken geleden hebben we de nieuwe brigadegeneraal die binnenkort aan de slag gaat in Uruzgan, Marc van Uhm, nog gevraagd daar zijn manschappen op te wijzen.”
De incidenten met de niet gewilde schoten leiden in de meeste gevallen tot een werkstraf van zo’n 60 uur, via een schikkingsvoorstel. „Van hoog tot laag maken militairen zich schuldig aan dit delict. Pas is nog een commandant bestraft. Zo’n man gaat al af voor zijn manschappen en daarna moet hij zich na de uitzending nog eens melden bij het OM in Arnhem.”
Eigen vuur
Een van de meest indringende incidenten binnen de troepen in Uruzgan betreft een tragisch eigenvuurincident in januari 2008 bij Deh Rawod. Twee Nederlandse militairen, Wesley Schol (20) en Aldert Poortema (22), kwamen om door eigen vuur. Schol deed een poging Poortema te redden. Later kreeg Schol daarvoor postuum het zogeheten Kruis van Verdienste van minister van Defensie Van Middelkoop uitgereikt. Diezelfde nacht in januari 2008 sneuvelden ook twee Afghaanse militairen en raakte de Nederlander Marc van de Kuilen zwaargewond door eigen vuur.
Stikkelman bezocht de Nederlandse nabestaanden van Schol en Poortema. Die bezoeken waren „behoorlijk aangrijpend”, zegt de aanklager. „Ik weet nog dat de moeder van Aldert Poortema een foto van haar zoon liet zien. „Dit was hem.””
Militaire rechtbank
Nederland telt één militaire rechtbank, in Arnhem. Als de rechtbank in meervoudige samenstelling (drie rechters) samenkomt, is één rechter afkomstig uit militaire kringen. Tot 1991 had Nederland een krijgsraad, die alleen uit militairen bestond.
Alleen het openbaar ministerie in Arnhem brengt zaken voor de militaire rechter. Grofweg 70 procent van de militaire strafzaken betreft zogeheten commune delicten, ‘reguliere’ zaken dus. Dan gaat het bijvoorbeeld om een militair die geweld of diefstal pleegt. De andere 30 procent van de zaken heeft een duidelijk militaire koppeling. Te denken valt aan het overtreden van de geweldsinstructie, niet op wacht verschijnen of dienstweigeren.