Dat blijkt uit vanochtend gepubliceerde cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Daarbij is gekeken naar werk, inkomen en politiek.Nederlandse vrouwen behoren tot de meest geëmancipeerde van Europa, zo stelt het onderzoeksbureau vast.

In een Europese emancipatie-ranglijst staan de Nederlandse vrouwen op de vierde plaats. De lijst wordt aangevoerd door Zweden, gevolgd door Finland en Denemarken. Een aantal nieuwe EU-lidstaten, zoals Roemenië, Malta, Hongarije, Cyprus en Bulgarije, staat onderaan.

Het percentage vrouwen in hogere technische en wetenschappelijke beroepen is in Nederland gelijk aan dat van mannen. In de Baltische staten en Oost-Europa is het aandeel vrouwen hoger, maar ook de ongelijkheid.

Minder goed zijn Nederlandse vrouwen vertegenwoordigd in hogere managementfuncties. Met een aandeel van 26 procent bevindt ons land zich onder aan de Europese rangorde. Alleen Cyprus, Malta en Denemarken scoren lager. Het hoogst is het aandeel vrouwelijke managers in de Baltische staten en Duitsland.

Op het gebied van inkomensongelijkheid tussen mannen en vrouwen neemt Nederland een middenpositie in. Gemiddeld bedraagt het inkomen van vrouwen 64 procent van dat van mannen. Voor een deel komt dat doordat vrouwen vaak in deeltijd werken.

In alle EU-landen is het inkomen van vrouwen beduidend lager dan dat van mannen. Het inkomensverschil varieert van 19 procent in Zweden tot 54 procent in Oostenrijk.

Het percentage vrouwelijke parlementariërs is in Nederland redelijk groot. De vrouwen bezetten er 36 procent van de zetels in de Eerste en de Tweede Kamer. Nederland wordt hierin alleen voorbijgestreefd door landen zoals Zweden, Finland en Denemarken.

Zie ook pag. 14.