Kabinet ziet balk in eigen oog niet
De aanval van het kabinet op Wilders is een vorm van paniekvoetbal, meent Dirk-Jan Nijsink. De ministers verwijten de PVV geen oplossingen te hebben, maar het kabinet weet zelf ook niet duidelijk te maken hoe de problemen aangepakt moeten worden.
”Ministers zetten aanval op Wilders in”, was het nieuws van maandag. Volgens Van der Laan, minister van Integratie, heeft het kabinet de moedige aanval op Wilders al eerder ingezet. Hij refereerde aan uitspraken van zijn collega’s: „Ook Verhagen en Donner hebben onlangs al heel verstandige dingen gezegd.” De laatste die een duit in het zakje deed was Eimert van Middelkoop (CU), hij noemde Wilders „een overgangsfiguur die een achterhoedegevecht levert in het integratiedebat.”Het kabinet wil dolgraag aantonen dat Wilders geen gelijk heeft, volgens Jacques Monasch –communicatie en campagnestrateeg–, een fuik waar de gevestigde partijen met open ogen inlopen. Uit de Fortuynrevolte is blijkbaar geen lering getrokken.
Het lijkt erop dat een aantal partijen na de Europese verkiezingen hard geschrokken is dat Wilders niet alleen hoog kan scoren bij Maurice de Hond, maar ook in staat is dit te verzilveren. Elseviercolumnist Bart Jan Spruyt sprak zijn hoop uit dat de Europese verkiezingen een tijd van ontwaken zouden markeren bij de christelijke partijen. Welnu, de slapende honden zijn wakker, maar blaffen slechts. Voorwerp van hun machteloze woede is –eender als voorheen– Wilders. Politici van de traditionele middenpartijen CDA, VVD, PvdA en D66 blijven hem demoniseren. Regeringspartij ChristenUnie doet er graag aan mee.
Arrogantie
Waarom besluiten politici –in dit geval ministers– tot een aanval op Wilders? Het lijkt me een vorm van paniekvoetbal. Veel politici hebben net zo weinig met de Socialistische Partij als met de PVV; toch schijnen ze het niet te kunnen laten om steeds te benoemen wat er aan Wilders niet deugt. Het is de arrogantie van de gevestigde partijen waarmee zij in 2001 ook Pim Fortuyn buitensloten.
Politici zijn geschrokken van de uitkomsten van de Europese verkiezingen, dat is goed te begrijpen. Maar deze ”wake-up call” heeft niet gewerkt. De gevestigde partijen gaan alleen nog maar harder schreeuwen. Ze verwijten Wilders dat hij geen oplossingen heeft, terwijl het kabinet er zelf ook niet in slaagt naar de kiezer duidelijk te maken wat de oplossingen zijn van grote problemen die juist onder hun regeringsverantwoordelijkheid in het verleden gegroeid zijn. Ik kan mij niet voorstellen dat mensen de uitspraken van minister Van Middelkoop serieuzer nemen dat wat Wilders te zeggen heeft.
Uit de analyse van de eerdergenoemde Jacques Monasch in de Volkskrant blijkt dat, wat gevestigde partijen ook zeggen, de gemiddelde burger van Nederland de boodschap heel anders zal ontvangen. „Wilders zaait angst”, zo zeggen ministers. De kiezer hoort: „Problemen worden verdoezeld.”
Politici gaan een eindje mee met Wilders en zeggen vervolgens dat problemen door een kleine groep worden gemaakt: De kiezer denkt: „Belachelijk, de gevestigde politiek kan nog niet eens vijftig ‘rotjochies’ aanpakken.” Zo kunnen we nog wel even doorgaan. Het kabinet ziet een splinter in het oog van de heer Wilders, maar ziet de balk in het eigen oog niet.
Het kabinet kan duizend-en-een-keer roepen dat Wilders liegt en dat hij zelf wel wat bereikt, maar dat zet geen zoden aan de dijk, zeker niet als de burger daar weinig van merkt. Politici die willen laten zien wat ze kunnen, moeten dat niet doen door hun gal te spuwen op Wilders, maar door ook eerlijk naar zichzelf te kijken.
Eigen verhaal
Als politicus kun je het ook gewoon oneens zijn met Wilders. Hij staat voor de verworven moderne vrijheden, de SGP is daar minder enthousiast over. Het kabinet gaat niet voorop in het bezingen van de lof van de identiteit van Nederland. Alleen het eigen verhaal kan de kiezer overtuigen. Voor ons is dat het verhaal van het christelijk geloof –en de doorleving daarvan– als duidelijk en herkenbaar moreel kader tegen ”ongeloof en revolutie”.
Maar er is een onderliggend probleem. Dat probleem heet niet Wilders, en heeft zijn wortels in de door de sociaaldemocratie geschapen verzorgingsstaat. Velen willen de overheid kleiner, tegelijkertijd blijven ze altijd maar het onmogelijke verwachten van de overheid. Hierbij moet ik denken aan de bekende uitspraak van Ronald Reagan: ”The nine most terrifying words in the English language are: „I’m from the government and I’m here to help.”” (De negen verschrikkelijkste woorden in het Engels zijn: ”Ik ben van de overheid en kom u helpen”.)
Laat politici samen duidelijk problemen benoemen en vervolgens aanpakken, vooral de problemen waar ze wel wat aan kunnen doen. Maar laat de bevolking geen overdreven verwachting hebben. De gevestigde partijen gaan niet vrijuit: ze hebben al zo veel beloofd. Wilders belooft nog meer, maar krijgt van veel kiezers het voordeel van de twijfel.
De auteur is historicus en jeugdwerkadviseur bij de SGP-jongeren.