Om de tafel met doodseskaders
Als alles meezit gaat de Colombiaanse regering woensdag aan tafel zitten met de Autodefensas Unidas de Colombia (AUC). Dat is een bonte verzameling van rechtse paramilitaire groepen die verantwoordelijk worden gehouden voor een deel van de mensenrechtenschendingen die de voorbije jaren in het Zuid-Amerikaanse land zijn gepleegd. De linkse rebellen hebben voorlopig eventjes het nakijken.
De onderhandelingen met de AUC worden voorbereid door een commissie onder leiding van de hoge commissaris voor de vrede, Luis Restrepo, en vijf vertegenwoordigers van sociale organisaties en ondernemers. De commissie stelt voor dat de doodseskaders zich allereerst aan het staakt-het-vuren houden dat de koepel op 1 december afkondigde als een bewijs van zijn wil om vrede te sluiten. Ze zouden ook meteen moeten afzien van drugssmokkel en de diefstal van brandstof, de twee belangrijkste inkomstenbronnen van de milities. Heel belangrijke voorwaarde is dat de 10.000 strijders van de AUC in één jaar tijd volledig gedemobiliseerd zouden moeten worden.
De paramilitaire groepen ontstonden in de jaren zeventig op het Colombiaanse platteland met de steun van grootgrondbezitters en het leger om de opmars van de guerrilla te stuiten. In de loop der tijden gingen de AUC een autonoom leven leiden. Ook zij pleegden massamoorden en gerichte aanslagen en zaaiden terreur onder onschuldige burgers en boeren, vakbondsleden en activisten.
De gesprekken met de AUC zullen een hervatting van de dialoog met de linkse rebellenlegers in het land onmogelijk maken. Deze linkse rebellen hebben echter al jarenlang hun eigen glazen ingegooid door onderhandelingen met de regering steevast te traineren. De guerrilla (FARC en ELN) wil niet dat de AUC als een reguliere partij in het Colombiaanse conflict wordt erkend. Maar de Colombiaanse president Alvaro Uribe heeft begin dit jaar zijn intentie herhaald om voor vrede en rust te zorgen in Colombia via overleg als dat mogelijk is maar met de harde hand als dat nodig blijkt.
De FARC heeft 15.000 tot 20.000 strijders onder de wapenen. De tweede grote opstandelingengroep in het land, ELN, telt ongeveer 4500 manschappen. Sinds het aantreden van Uribe heeft zowel het ELN als de FARC zijn acties opgevoerd. Behalve de gebruikelijke aanslagen op militaire doelwitten en de ontvoeringen van zakenlui en invloedrijke personen hebben de rebellen ook een bommencampagne in de steden gestart. Eind december ontketenden ze een offensief tegen paramilitaire groepen in Cerro Azul, in het noorden. Daarbij vielen zeker zestig doden.
Dat de guerrilla’s niet bereid zijn tot enige dialoog bleek maar weer eens deze week toen zij in het zuiden van Colombia alle 21 huizen van het gehucht La Union opbliezen. Niemand kwam om het leven doordat de autoriteiten waren gewaarschuwd. Minister van Defensie Martha Lucia Ramírez vatte de aanslag op als „eentje op de armsten van het land.” De FARC zou ook achter een slachtpartij in een noordwestelijk dorpje zitten die vorig week zeker zestien mensen het leven kostte. Overlevenden vertellen dat de rebellen het dorp overvielen, een aantal mensen verzamelden, hen ervan beschuldigden lid te zijn van de rechtse paramilitaire beweging AUC en hen vervolgens een nekschot gaven.
AUC-leiders Carlos Castaño, Salvatore Mancuso en José Castaño verklaarden dat de besprekingen hun steun genieten. Toch beloven de onderhandelingen extreem moeilijk te worden. De rechtse milities zullen namelijk niet graag afstand doen van de macht die met hun vuurkracht samenhangt - waardoor ze vogelvrij worden voor de rebellen. Evenmin zien ze hun greep op uitgestrekte delen van het land en hun belangen in de drugshandel verdwijnen. Bovendien hebben de VS Colombia om de uitlevering van Carlos Castaño en Salvatore Mancuso verzocht in verband met drugssmokkel.
De burgeroorlog in Colombia, die al 38 jaar duurt, kost jaarlijks zo’n 3500 mensen het leven. De in augustus vorig jaar aangetreden president Alvaro Uribe heeft een harde aanpak van rebellen en paramilitairen beloofd en houdt vooralsnog woord. Zijn beleid is er een van twee sporen: zorgen voor een gevoel van veiligheid en welzijn in het geteisterde land. Zo steekt Uribe dit jaar 1,2 miljard dollar in armoedebestrijding (9,5 miljoen mensen leven er onder de armoedegrens). Met het geld moeten bijna 500.000 banen worden geschapen. Door op het andere front oorlogsbelasting te heffen en de druk op de rebellen op te voeren, heeft hij de strategie omhelsd dat vooruitgang op het slagveld ook vooruitgang aan de onderhandelingstafel kan produceren. Wie weet snijdt het mes in Colombia aan twee kanten.