1999: Op 9 april vermoorden militairen in het Sahelland Niger president Ibrahim Baré Mainasara tijdens hun staatsgreep.– Twintig dagen later grijpt het leger de macht op de Comoren, een eilandengroep waar staatsgrepen eerder tot de regel dan tot de uitzondering behoren.

– Het West–Afrikaanse Guinee–Bissau wordt 7 mei het derde Afrikaanse land waar het leger de macht grijpt in 1999.

– De Pakistaanse legerleider Pervez Musharraf brengt 12 oktober de gekozen regering van Nawaz Sharif ten val en grijpt de macht in deze nucelaire staat met 170 miljoen inwoners.

2000: Een samenraapsel van officieren en indiaanse activisten zet in Ecuador president Jamil Mahuad af in januari.

2002: De Venezolaanse president Hugo Chàvez wordt in april afgezet en is 48 uur niet langer de baas in het land. Massale protesten dwingen de coupplegers het veld te ruimen.

2004: Half maart grijpt een generaal de macht in de Centraal–Afrikaanse Republiek. Een half jaar later is Guinee–Bissau weer aan de beurt voor een militaire staatsgreep.

2005: Op 1 februari stuurt de Nepalese koning Gyanendra het parlement naar huis en trekt alle macht naar zich toe. Hij wordt absoluut vorst, maar houdt dit politiek slechts vol tot april 2006.

– De Mauritaanse president Mouawia Ould Sidi Ahmed Talla wordt tijdens verblijf in het buitenland door militairen afgezet op 3 augustus.

2006: Militairen zetten 19 september de populaire Thaise premier Thaksin Shinawatra af, terwijl die op bezoek is bij de VN in New York. Het land verkeert sindsdien in een politieke crisis.

– Op 5 december grijpt op de Fiji Eilanden legerleider Frank Basinamarama de macht.

2008: De militairen grijpen 6 augustus weer de macht in Mauritanië nadat de president de legerleiding zei te ontslaan.

2009: De oppositieleider op Madagaskar, Andry Rajoelina, grijpt dankzij steun van het leger 17 maart de macht in het land.

– In Honduras zetten militairen 28 juni president Manuel Zelaya af in een eerste staatsgreep in de regio sinds het einde van de Koude Oorlog.