In Guinee-Bissau heeft kogel het laatste woord
Het West-Afrikaanse landje Guinee-Bissau kiest morgen een nieuwe president, nadat de vorige in maart is vermoord. In het straatarme land regeert echter niet de kiezer, maar de kogel.
De nieuwe president weet één ding zeker en dat is dat zijn toekomst uiterst onzeker is. Want niet hij, maar het leger heeft uiteindelijk de touwtjes in handen. Dat leger is groot –het land heeft de meeste militairen per hoofd van de bevolking– is onderbetaald en grijpt bij verschil van mening met de regering geheid naar de wapens.De laatste president, Joao Vieira, werd op 2 maart doodgeschoten, nadat enkele uren daarvoor legerchef Tangme Na Waie was gedood. Een woordvoerder van het leger liet kort daarop weten dat de president achter de dood op de generaal zou hebben gezeten. Dat liet het leger niet over zijn kant gaan.
De recente geschiedenis van het straatarme land bestaat uit een aaneenrijging van coups. Geen van de presidenten heeft een termijn van vijf jaar uitgezeten, nadat het land in 1994 terugkeerde naar een meerpartijenstelsel. Ook de allereerste president na de onafhankelijkheid in 1974, Luis Cabral, werd in 1980 overigens al door een legerchef van de troon gestoten. Diens naam: Joao Vieira.
De moorden op generaal Tangme en president Vieira waren niet de laatste. Op 5 juni stormden soldaten het huis van presidentskandidaat Baciro Dabo in en vermoordden hem. Een paar uur later volgde de voormalige minister van Defensie, Helder Proenca. De minister van Binnenlandse Zaken verklaarde dat de mannen waren gedood omdat ze zich verzetten tegen arrestatie. Ze zouden een coup tegen de interim-president hebben bedacht. Critici plaatsten echter al snel grote vraagtekens bij de vermeende couppoging.
De verkiezingen kunnen morgen nog zo keurig verlopen, maar een democratie kan niet functioneren in een dermate gewelddadige omgeving, concludeerde de International Crisis Group deze week in een rapport.
Het leger van het 1,7 miljoen inwoners tellende landje liet na de moord op Vieira weliswaar weten geen coup voor te bereiden en de constitutie in ere te willen houden, maar waarnemers rekenen zich nog niet rijk. „Er is geen garantie dat de presidentsverkiezingen van zondag het patroon van militaire inmenging in de politiek zullen breken”, stelt François Grignon van de International Crisis Group.
Aan de verkiezingen van morgen doen twaalf kandidaten mee, maar de eigenlijke strijd gaat tussen drie. De grote kanshebbers zijn allemaal oud-staatshoofden: Kumba Yala, president van 2000 tot de coup van 2003; Henrique Pareira Rosa, interim-president van 2003 tot aan de verkiezingen van 2005, en Mulam Bacai Sanha, interim-president van 1998 tot 1999. De vele coups hebben tenminste als voordeel dat er veel mensen met presidentiële ervaring rondlopen.