Buitenland

Samburu geloven dat al het vee eigenlijk aan hen behoort

Het leven in een kraal van het Keniaanse Samburuvolk begint vroeg. De zon is nog maar nauwelijks op als de kamelen de kraal verlaten, op weg naar water. Later volgen de geiten en de ezels. De Samburu geven een paar gerichte tikken met de stok en in een mum van tijd is de kudde op weg.

Mark Wallet
26 June 2009 18:16Gewijzigd op 14 November 2020 08:13
Keniase Samburukraal heeft door de droogte al wat dieren verloren. Foto Mark Wallet
Keniase Samburukraal heeft door de droogte al wat dieren verloren. Foto Mark Wallet

Rond acht uur, als heel Nederland in de file staat, is het ademloos stil geworden rond de kraal. Alleen een paar oude vrouwen en de heel kleine kinderen zijn achtergebleven. Zo ver het oog reikt, strekt zich rondom het steppeachtige landschap uit. Honderden gelijksoortige struikjes en boompjes, met aan de horizon een paar bergen. Wonen er in een straal van 10 kilometer nog meer mensen? Loopt er ergens een weg? Een vreemdeling kan hier alleen maar richtingloos ronddwalen.Voor de Samburu kent het landschap echter geen geheimen. Ze trekken doelgericht met hun kuddes door de vlakte. Ze zijn onderweg met hun grootste weelde, hun statussymbool. Ze leven ván hun dieren, maar ook vóór hun dieren. Net als de Maasai, een verwante stam, geloven ze dat al het vee eigenlijk aan hen behoort.

In periodes van droogte worden de tochten naar groen gras en water langer. De expedities kunnen zich dan over meerdere dagen uitstrekken. Als er in de wijde omtrek niets meer te vinden is, laden de Samburu hun bezittingen op een ezel en vertrekken ze naar betere oorden.

Zo is het al eeuwen gegaan. Slechts kleine dingen in de kraal herinneren eraan dat het jaar 1900 al verstreken is. De geitenmelk, aangelengd met gekookt water, wordt gedronken uit een emaillen kroes. De hutjes zijn afgewerkt met plastic en dozen. Los van dergelijke details zal aartsvader Abraham echter niet veel anders geleefd hebben dan de Samburu anno 2009.

In koloniale tijden stond het gebied waar de Samburu wonen, het noordwesten van Kenia, te boek als het Noordelijke Grensdistrict (NFD). Daar kwamen nauwelijks vreemdelingen, omdat voor het gebied een speciaal reisdocument vereist was. Daardoor leefden de Samburu geïsoleerd en hielden ze sterk vast aan hun eigen tradities en cultuur. Ook vandaag de dag leven ze nog goeddeels op zichzelf. Het massatoerisme heeft hun woongebieden nog niet bereikt.

De meest opvallende verschijning onder de Samburu is wel de krijger, ofwel de ”moran”. Een Samburujongen wordt moran bij zijn besnijdenis, die ergens tussen zijn 14e en zijn 24e levensjaar plaatsvindt. De moran zijn fleurig gekleed en vaak rijkelijk behangen met kettingen en sieraden, die ze onder meer van de meisjes krijgen. Tijdens de periode als krijger houdt een Samburujongen er meestal meerdere vriendinnetjes uit de kraal op na. Het is echter niet de bedoeling dat hij ook met hen trouwt. Dat moet met een meisje van een andere kraal en gebeurt pas als een moran rond de dertig is. Dan wordt hij een ‘oudere’.

Een Samburumeisje is bij haar huwelijk rond de vijftien jaar. Zij wordt van meet af aan voorbereid op het moederschap. Eenmaal getrouwd rust het meeste werk op haar schouders. Een getrouwde Samburuman zit het liefst met de andere mannen onder een boom.

„Dat zijn onze tradities”, verklaren de Samburu steevast hun gebruiken. In de kraal doen de Samburumannen ’s avonds in de kring dan ook geen pogingen het beeld bij te stellen. Ze zijn er trots op weinig te doen. Ook geven ze zonder aarzeling toe dat de meisjes in de kraal nog altijd vlak voor hun huwelijk besneden worden, hoewel de Keniaanse wetgeving de praktijk nadrukkelijk verbiedt. „Het is onze cultuur”, zeggen ze simpelweg. Daarmee lijkt de kous voor hen af.

De cultuur is ook dat alleen de mannen ’s avonds met elkaar de geslachte geit verorberen. Het bloed wordt vlak na de slacht recht uit de halsslagader gedronken. „Wanneer je het bloed drinkt, kun je morgen de hele dag rennen”, prijzen de Samburu de lekkernij aan. De kinderen en vrouwen zijn ondertussen in de hutten. Ze zitten rond een vuurtje in de hut, eten pap, drinken hun thee en leggen zich ten ruste.

Wie niet aan rust en slaap lijken te denken, zijn de dieren in de kraal. De kamelen staan de hele nacht te hijgen en te snuiven, terwijl de geiten bij elke beweging hun belletjes laten horen en af en toe in geblaat uitbarsten. Zonder die geluiden zullen de Samburu waarschijnlijk echter niet slapen.

„We hebben 50 kamelen en rond de 250 geiten”, zegt Joseph Lopsala, de enige kraalbewoner die Engels spreekt, de volgende morgen trots. Tussen de geiten loopt één sterk vermagerde koe.

Ook veel geiten lopen er vel over bot bij. „We zijn door de droogte al dieren verloren”, geeft Lopsala aan. „We denken er sterk over de hele kraal op te breken en verder te trekken, want we zijn bang dat ook het andere vee het anders niet meer zal redden.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer