De zaligmaking van de goddeloze was voor de Zoon van God moeilijk. Zou Hij de uitverkorene zaligmaken, dan moest Hij de glans en de majesteit van Zijn heerlijkheid voor een tijd verbergen achter het voorhangsel van Zijn vlees. Hij moest vlees worden en komen in de gelijkheid van het zondige vlees. Die van eeuwigheid was gegenereerd door de Vader, zonder moeder, moet in de volheid van de tijd, zonder vader, worden uit een vrouw en komen onder de Wet. Hij werd zo gering en nederig dat Jesaja ervan zegt: „Hij was veracht en de onwaardigste onder de mensen…” Wat was Jezus’ lot in Zijn gehele leven anders dan verachting, bespotting en vervolging. Hij moest Zijn leven geven tot een rantsoen om ons Gode vrij te kopen.Zie daar, om ons zalig te maken was al het goud en zilver van de gehele aarde, dit alles en nog veel meer, niet genoeg. Alle poorten van de hel waren tegen Hem en alle hellehonden vielen op Hem aan, zodat Hij uit de benauwdheid van Zijn ziel moest uitroepen: „Mijn God, Mijn God, waarom heb Gij Mij verlaten?” Zo moest Hij Zijn ziel overgeven aan de vervloekte kruisdood, opdat Hij ons tot God zou brengen en Zijn volk tot heerlijkheid.

David Knibbe,predikant te Leiden

(“De rechtvaardige nauwelijks zalig”, 1682)