Niets voor niets
Hoe houden we de krant in leven? Dat was de vraag die de commissie-Brinkman van minister Plasterk meekreeg. Niet eenvoudig. Want de krant is inmiddels hoogbejaard en heeft moeite allerlei nieuwe ontwikkelingen op het gebied van de media bij te benen.
De geschiedenis van de geschreven pers gaat in ons land terug tot 1656. Toen verscheen de eerste krant: De Opregte Haarlemsche Courant. Het dagblad ontwikkelde zich in drieënhalve eeuw tot de belangrijkste nieuwsbode. Zelfs toen radio en televisie zich in het medialand vestigden, leek de positie van dagbladen onbetwist.De laatste tien jaar is dat ingrijpend veranderd. De oorzaken zijn bekend: de burger leest minder en vooral de nieuwe media hebben in rap tempo de rol van kranten als de belangrijkste nieuwsbron overgenomen. Wie op de hoogte wil zijn van het nieuws, wacht niet tot de krant op de mat valt maar gaat naar een nieuwssite. Houdt een krant je dag in, dag uit op de hoogte van de wisselingen op het wereldtoneel, internet doet dat van minuut tot minuut. Bovendien, en dat is niet onbelangrijk, het nieuws op internet krijg je grotendeels gratis. Daardoor heeft de krant de functie van nieuwsbrenger in belangrijke mate verloren.
Een extra factor voor de malaise in krantenland is de daling van advertentie-inkomsten. Ondernemers keren in toenemende mate de gedrukte media de rug toe en zoeken naar nieuwe vormen om hun product onder de aandacht van de consument te brengen. Waarom zou je forse kosten maken voor een reclamecampagne in een krant waarvan hooguit de helft van de lezers je doelgroep is en de andere helft niet? Het is veel sneller, efficiënter en goedkoper om gericht een specifieke doelgroep met een e-mail te benaderen. Vandaar dat reclamebureaus nauwelijks nog zakendoen met vertegenwoordigers van gedrukte media.
Sommige mediawatchers voorspellen dat in april 2040 de laatste krant van de persen rolt. Of dit waar is, zal de toekomst uitwijzen. Maar duidelijk is wel dat er iets moet gebeuren.
De Tijdelijke Commissie Innovatie en Toekomst Pers onder leiding van Brinkman heeft in haar gisteren gepresenteerde plan voorgesteld belasting te heffen op internetaansluitingen. De ontvangen gelden zouden dan in een fonds moeten worden ondergebracht waaruit innovatieve projecten van mediabedrijven kunnen worden gefinancierd. Met die heffing zou de burger er bovendien van bewust gemaakt moeten worden dat nieuws geld kost.
Dat laatste is beslist waar. Nieuwsgaring, het checken van de feiten en het zorgen voor passend commentaar kosten tijd en geld. Soms veel tijd en veel geld. Geen mediabedrijf kan het op termijn volhouden om dat zomaar gratis aan te bieden. Tenzij het slordig wil zijn met de feiten en af wil gaan op geruchten. De vraag is echter of lezers bereid zijn voor betrouwbare berichten wel te betalen als ze weten dat ze berichten die niet zijn nagetrokken, gratis kunnen krijgen.
Bijkomend probleem is nog dat er nieuwssites zijn die een bericht van een krant eenvoudig kopiëren en dat zonder verwijzing naar de oorspronkelijke bron schaamteloos als hun eigen bericht op hun site zetten. Alsof dat geen diefstal is.
Natuurlijk zijn kranten hieraan zelf ook debet. Uit een drang om in het digitale tijdperk vooral de boot niet te missen, hebben ze meegedaan aan het gratis aanbieden van berichten. Daarop terugkomen is uiterst moeilijk. Kranten die hun bezoekers laten betalen voor het gebruik van berichten en artikelen zien hun bezoekersaantallen dalen. Toch zullen mediabedrijven er op den duur niet aan ontkomen geld te vragen voor het gebruik van hun nieuws. Voor niets een product aanbieden waar arbeid voor is verricht, houdt niemand lang vol.