Archeologen vinden bij Dode Zee steengroeve
Een archeologenteam van de Haifa Universiteit heeft in Israël ten noorden van de Dode Zee een grot ontdekt die diende als mijn voor stenen, als klooster en als mogelijke schuilplaats.
De grot is ongeveer 100 meter lang en 40 meter breed en daarmee de grootste in zijn soort die ooit door een Israëlisch archeologisch team is aangetroffen.De onderaardse ruimte bevindt zich 4 kilometer ten noorden van Jericho en bleek in mysteries gehuld. „Toen we bij de opening van de grot aankwamen, vertelden twee bedoeïenen ons dat we niet naar binnen moesten gaan omdat de grot betoverd was en dat er wolven en hyena’s in woonden”, aldus teamleider professor Adam Zertal.
Het archeologisch team daalde toch af in de 10 meter diepe spelonk. Ze ontdekten afbeeldingen van 31 kruisen op pilaren, iets wat op een sterrenbeeld lijkt en een mogelijk embleem van een Romeins legioen. Ook vonden ze Romeinse brieven en uithollingen in de pilaren waarin olielampen konden staan. Verder troffen ze de plekken aan waar de lastdieren werden vastgebonden die de uitgehouwen stenen uit de hol moesten slepen.
Het plafond van de grot is ongeveer 3 meer hoog. Het aardewerk en de inschriften op de pilaren duiden er volgens Zertal op dat de grot moet worden gedateerd uit de jaren 1 tot 600 na Christus. „De grot diende primair als mijn, die ongeveer 400 tot 500 jaar functioneerde. Maar de andere ontdekkingen duiden er zeker op dat de plaats ook voor andere doelen werd gebruikt, namelijk als een klooster en mogelijk als schuilplaats”, aldus Zertal.
Volgens Zertal associëren Byzantijnse christenen het gebied met het Bijbelse Gilgal. De stenen werden mogelijk gebruikt voor de bouw van twee kerken in de buurt.