„Er is een krachtige impuls nodig om rond de sterk verstedelijkte locaties in heel Nederland toegankelijke en aaneengesloten gebieden te maken die aantrekkelijk zijn voor mens, plant en dier.”

Het is voor het eerst dat boerenbelangenbehartiger LTO en organisaties zoals de ANWB en Natuurmonumenten de handen ineenslaan om meer aandacht te vragen voor het landelijk gebied. De organisaties vinden dat de balans tussen stad en platteland is verstoord en willen dat er door het volgende kabinet krachtig wordt geïnvesteerd in het landelijk gebied. Nederland Natúúrlijk is een samenwerkingsverband van achttien maatschappelijke en natuurbeschermingorganisatie zoals ANWB, Staatsbosbeheer, De Landschappen, de Stichting Natuur en Milieu en de Unie van Waterschappen.

In het manifest van de organisaties staat het creëren van aantrekkelijke gebieden rond de steden centraal. Ook het versneld aankopen van grond voor de aaneengesloten keten van natuurgebieden door heel Nederland (Ecologische Hoofdstructuur, EHS) en mogelijke verplaatsing van land- en tuinbouwbedrijven naar geschikte locaties is volgens de coalitie van groot belang.

Provincies, gemeenten en waterschappen moeten de uitdaging aangaan om gerichte keuzes te maken die landbouw, recreatie, natuur en water perspectief bieden, zegt het manifest. Volgens de samenstellers ervan heeft de overheid niet alleen veel te weinig geld uitgetrokken voor het landelijk gebied, maar is er ook sprake van „een structureel tekort aan visie, gebrek aan inrichting en beheer.”

De initiatiefnemers vinden dat de open en vrije ruimte wordt belaagd door de intensiteit van ons dagelijks leven. „Mensen leven in contrasten: hun tempo ligt hoog, maar de mens zoekt ook rust, reflectie en ontspanning, te voet of per fiets.” In Nederland is in principe voldoende vrije ruimte, maar er wordt ook een stevig beroep op gedaan, zegt de coalitie. „Er zijn veel plannen voor nog meer huizen, wegen en bedrijventerreinen. Stilte en rust zijn ver te zoeken. De kwaliteit van natuur en landschap loopt achteruit. Het is van alles wat, en daardoor vaak niks. Het platteland van nu is niet vitaal genoeg en te eenzijdig.”

De organisaties hameren erop dat het genoemde bedrag „slechts een indicatie” is, en dat de hoeveelheid benodigd geld ook beduidend groter kan uitpakken. Veel van de extra 600 miljoen euro gaat al op aan aanpassingen in de intensieve veehouderij en aan het waterbeheer dat Nederland in de komende decennia enorme inspanningen gaat kosten.

Dat LTO-Nederland zich ook aansloot bij deze gelegenheidscoalitie noemt LTO-voorzitter G. Doornbos „vanzelfsprekend”, want „we hebben elkaar erg hard nodig.” Van het landelijk gebied is tweederde deel in beheer bij land- en tuinbouwers, die gezamenlijk goed zijn voor een batig saldo van 20 miljard euro op de Nederlandse handelsbalans. „Het economisch belang van de sector is enorm. Het gaat erom dat in goede onderlinge afstemming het landelijk gebied tot waarde wordt gebracht voor alle Nederlanders.”