Indexering pensioen mogelijk een recht
Pensioenfondsen moeten onderzoeken of het indexeren van de pensioenuitkeringen juridisch afdwingbaar is als zij jaren achtereen uit eigen beweging de uitkeringen hebben aangepast aan de prijsstijgingen of aan de loonsverhogingen.
Dat heeft de Pensioen- en Verzekeringskamer (PVK) onderstreept aan de vooravond van het overleg tussen sociale partners en overheid.
Dit weekeinde pleitte de PvdA ervoor de indexering in de wet vast te leggen. De sociaal-democraten willen hiermee de koopkracht van gepensioneerden zeker stellen, maar voorzitter D. Terpstra van het CNV wees het voorstel onmiddellijk af. Het al dan niet verhogen van de uitkeringen is in zijn ogen altijd afhankelijk van de resultaten van het pensioenfonds.
Als indexering niet nadrukkelijk is vastgelegd in de reglementen, moeten de pensioenfondsen daarover duidelijkheid scheppen, zo adviseert de toezichthouder de fondsen. „Als indexering jarenlang beleid is geweest, dan is dat een onderdeel geworden van het pakket waarop gepensioneerden recht hebben”, aldus een PVK-woordvoerder maandag.
De manier van indexeren verschilt per fonds. De aanpassingen aan de inflatie moeten de ouderen een waardevast pensioen garanderen, terwijl het doorberekenen van loonsverhogingen hen van een welvaartsvast pensioen verzekert.
Bij veel fondsen is indexering afhankelijk van de financiële middelen. In de praktijk kan echter best sprake zijn geweest van onvoorwaardelijk indexeren, zo beklemtoont de PVK. Is het op peil houden van de uitkeringen inmiddels een gewoonterecht geworden, dan moet het fonds daarvoor de middelen beschikbaar houden, zo heeft de PVK in de circulaire van 30 september onderstreept.
De indexering van pensioenen is een heikel onderwerp sinds de afgelopen twee jaar de buffers van veel fondsen zijn geslonken. Het niet of minder aanpassen van de uitkeringen is een van mogelijkheden voor het bestuur van de vermogensbeheerders om de uitgeholde financiële positie te verbeteren, naast het verhogen van de pensioenpremies. Ook kunnen ondernemingen extra bedragen storten in de kas van het fonds. Maar geen van deze drie sturingsmiddelen is geliefd nu de economie tegenzit.
Voor dit jaar heeft het pensioenfonds voor de metaal en technische bedrijfstakken (BPMT), ook de kleinmetaal genoemd, de helft van de prijscorrectie achterwege gelaten. Nederlands grootste pensioenfonds, het ABP (voor ambtenaren en leraren), heeft een gedeeltelijke indexering op het nippertje kunnen voorkomen. De werkgevers in het bestuur wilden de salarisverhogingen niet volledig doorberekenen, maar dat stuitte op fel verzet van de vakbonden in het bestuur.
De PVK hamert op de voorlichting door de fondsen. „In de communicatie naar buiten toe moet alles transparant en duidelijk zijn”, aldus de PVK-zegsman.
Vandaag zou er overleg zijn tussen sociale partners en kabinet over het wegwerken van de tekorten van pensioenfondsen. De Pensioen- en Verzekeringskamer (PVK) heeft als toezichthouder bepaald dat de hersteltermijn een jaar is, maar ook de mogelijkheid geboden deze periode te verlengen. VNO-NCW wil hierover graag duidelijkheid krijgen.
De werkgeversorganisatie vraagt zich af in hoeverre de pensioenfondsen die dit maatwerk nodig hebben, ook daadwerkelijk de extra tijd krijgen om hun financiële zaken beter op orde te brengen. „Is de regel nu een jaar waarbij de langere periode de uitzondering is, of krijgen de fondsen meer tijd en is de periode van één jaar de uitzonde- ring?” zo vroeg G. Verheij, secretaris sociale zaken en pensioenbeleid van VNO-NCW, zich maandag af.
Vandaag zou ook vice-voorzitter K. Roozemond van de vakcentrale FNV aandringen op meer tijd. „Een deel van de herstelplannen van de pensioenfondsen is al binnen. Sommige hebben genoeg aan een jaar, maar andere hebben meer tijd nodig om aan de aangescherpte eis van de PVK te voldoen”, aldus Roozemond.
Tegelijkertijd zal zij aandacht vragen voor het opbouwen van de buffers. De pensioenfondsen moeten van de toezichthouder binnen acht jaar naar een dekkingsgraad van 135 procent toegroeien, om een eventuele waardedaling in de aandelenportefeuille te kunnen opvangen. „Dat is zeker geen dwaze eis, maar we mogen de macro-economische consequenties niet vergeten. Hierover moeten we later maar eens verder doorpraten.”
De kern van de discussie is de dekkingsgraad. Dat cijfer geeft aan in hoeverre een pensioenfonds op dit moment in staat is aan alle toekomstige verplichtingen te voldoen. De PVK eist dat de dekkingsgraad minstens 105 procent is. Fondsen die daaronder zitten, moeten die grens binnen een jaar overschrijden.