V. wordt verdacht van de moord op een 36-jarige Amsterdammer op Koninginnedag vorig jaar in een bomvol café in Hoorn. Justitie baseert de verdenking tegen V. op getuigenverklaringen. Tijdens het onderzoek stuitte justitie in eerste instantie op het probleem dat niemand een belastende verklaring tegen V. durfde af te leggen uit angst voor represailles.

Officier van justitie S. de Haas onthulde tijdens de vorige zitting dat er geen technisch bewijs voorhanden is. In het kader van dit onderzoek is een huiszoeking in de woning van V. in Zwaag gedaan. Die vond plaats op 4 september, de dag dat V. werd gearresteerd.

Zijn advocate, A. Slijters, zei maandag dat ze betwijfelt of deze huiszoeking rechtmatig is geweest. Volgens haar is de Amsterdamse woning van V. op 21 juni al binnenstebuiten gekeerd. „Er is al gezocht op een eerder moment, dus vraag ik me af wat de meerwaarde van zo’n huiszoeking was, een paar maanden later in het kader van dezelfde wet Wapens en Munitie.”

De Haas stelt dat de eerste huiszoeking geen verband hield met de moord in het Hoornse cafe, maar met een incident dat vlak voor 21 juni plaatshad.

De inhoudelijke behandeling van de zaak dient op 4 februari. Dan worden vier getuigen gehoord. Dit betreft onder anderen de tactisch coördinator van het onderzoek, twee verbalisanten en een getuige die een belastende verklaring heeft afgelegd.