Meer oog voor het blad van de weegbree
In 2001 overleed na een tragische lijdensweg de actrice Sylvia Millecam. Ze had borstkanker. Omdat ze weigerde de diagnose te aanvaarden en zich wijs maakte dat ze een onbegrepen aandoening had, nam ze haar toevlucht zowel tot het omstreden medium Jomanda als enkele alternatieve artsen. Helaas voor haar konden die uiteindelijk niet helpen. Eerder verhaastten zij haar overlijden doordat zij haar weghielden bij reguliere behandelaars.
Was Jomanda daardoor schuldig aan de dood van de actrice? De Amsterdamse rechtbank oordeelde eind vorige week van niet. Millecam was verstandig genoeg om te bedenken dat ze bij het medium aan het verkeerde adres was. Volgens de rechters viel Jomanda zodoende in strafrechtelijke zin niet veel te verwijten.Wie in tegenstelling tot haar wel werden veroordeeld, waren de twee alternatieve artsen aan wie de actrice zich als laatste strohalmen had vastgeklampt. De rechtbank had vooral moeite met de door de artsen toegepaste behandelingen. Ze gingen aan de slag met een apparaat dat magneetvelden opwekt. Tumoren zouden als gevolg daarvan verschrompelen.
Niet wetenschappelijk onderbouwd, oordeelde de rechtbank. Er is immers geen enkel bewijs dat de artsen met dat apparaat iets tegen kanker konden uitrichten. Eigenlijk was het vonnis op dit punt nog vrij mild geformuleerd. Kanker is een zo ingrijpend en omvattend proces dat iedereen die wel eens een natuurkundeboek heeft gelezen, weet dat je met magneetvelden heel veel kunt behalve tumoren een halt toeroepen.
Dat deze kwakzalvers Sylvia Millecam op het verkeerde been hebben gezet, is op zich al kwalijk genoeg. Ze heeft het met de dood moeten bekopen. Maar daarnaast hebben deze heren ook nog eens de alternatieve gezondheidszorg in een kwade reuk geplaatst. Als gevolg van de massale publiciteit rond deze kwestie denken velen nu dat alle alternatieve therapeuten op een vergelijkbare manier te werk gaan. En dat is om meer dan één reden te betreuren.
Nu gebiedt de eerlijkheid om te zeggen dat de alternatieve sector zelf de weg voor dat negatieve imago heeft helpen plaveien. In deze hoek van de gezondheidszorg wordt zo veel geprutst en geklungeld dat er allang een systeem van nestzuivering had moeten zijn. Dan weet het publiek tenminste wie deskundig en betrouwbaar is en wie niet.
Dan zou ook veel duidelijker zijn te maken dat er onder al dat kaf ook nog een hoop koren zit waarmee de reguliere sector zijn winst zou kunnen doen. Dat er sprake is van koren vond ook de rechter in het Zeeuwse voor wie een arts zich ooit moest verantwoorden omdat hij zich met een alternatieve therapie had bezig gehouden. Dat was toen naar de letter van de wet verboden. Het was in de periode dat een inspecteur voor de volksgezondheid in Zuidwest-Nederland een eenmansoorlog voerde tegen iedere arts die ook maar een centimeter van de reguliere paden afweek. Tijdens de behandeling van de zaak wendde de rechter zich plotseling tot de inspecteur met de vraag: „Is het nu echt allemaal onzin wat er buiten de reguliere geneeskunde gebeurt?” Ja, bezwoer de man, dat kon nooit deugen. Want als het wel zou deugen, had de officiële geneeskunde het wel overgenomen. „Nou”, zei de rechter, „dat weet ik nog zo net niet. Als jochie logeerde ik bij mijn oma, toen mijn knie begon te zweren. Ze plukte het blad van een plant, de weegbree, en dat bond ze om de zwerende plek. Na een nacht was het over.” De inspecteur sputterde nog wat tegen maar het was duidelijk dat hij wel kon inpakken.
In diezelfde tijd woonde in Goes ene dokter Kleinepier. Die hield zich met homeopathie bezig. In Zeeland waren nogal wat ouders die hun kinderen om godsdienstige redenen niet hadden ingeënt. Toen er een kinkhoestepidemie uitbrak, hoefde je niet eens bij Kleinepier langs te komen. Als ouders hem de verschijnselen telefonisch doorgaven en hij zeker wist dat het om kinkhoest ging, schreef hij ter plekke voor welke middelen je moest bestellen. Normaal gesproken duurt kinkhoest drie maanden: zes weken op en zes weken af. Maar kinderen die de door Kleinepier voorgeschreven middelen slikten, waren er binnen enkele weken vanaf. Dat is gebaseerd op eigen waarneming van uw stukjesschrijver.
Of we de alternatieve sluizen daarom maar wijd open moeten zetten? Nee, alsjeblieft niet. Genezers die patiënten wijsmaken dat ze met hun vage therapieën tumoren en andere ernstige kwalen kunnen verhelpen, mogen van mij regelrecht het cachot in. Zeker als ze zich toeleggen op het leegschudden van patiënten.
Tegelijk zou er al een wereld gewonnen zijn als de reguliere sector zich eens wat meer openstelde voor alles wat niet wetenschappelijk is bewezen maar toch wel werkzaam lijkt te zijn. Gelukkig zijn er al wat bewegingen in die richting. Zo hield de Orde van Medisch Specialisten eind vorig jaar een congres waarop zomaar iemand mocht komen vertellen over het verband tussen ons brein en onze gezondheid. Dat was de Amerikaanse hoogleraar dr. Daniel Servan Schreiber, die in kaart probeert de brengen op welke wijze een gezonde geest een ziek lichaam kan beïnvloeden. Wie daarover pakweg twintig jaar geleden meende iets zinnigs te kunnen zeggen, werd weggelachen. Nu erkennen medici dat de opvattingen van Servan Schreiber op dit punt nog zo gek niet zijn.
Zo zijn er meer hoopvolle tekenen. Jarenlang zwoeren de regulieren bij zogeheten dubbelblind onderzoek. Pas als uitputtend en tot ver achter de komma was aangetoond dat een behandeling werkzaam was, werd die aanvaard. Nu is er een trend om vooral goed naar groepen patiënten te kijken en logische verbanden te leggen. Het is een onderzoeksmethode die in de alternatieve hoek op enigszins vergelijkbare wijze al sinds jaar en dag wordt gevolgd. In die zin lijkt er sprake van enige toenadering en het zou jammer zijn als die twee knoeiers uit Amsterdam dat proces zouden verstoren.
Jammer is alleen dat minister Klink van Volksgezondheid dat inzicht nog niet is toegedaan. Hij zweert bij alles wat regulier is en lijkt de alternatieve sector te zien als een rotte plek die diep moet worden weggesneden. Waarschijnlijk nooit een oma gehad die het geheim van het blad van de weegbree kende.