Koning Willem III trekt zijn sporen
In zijn 41-jarige regeerperiode doet koning Willem III geen enkele keer Luxemburg aan. Hoewel hij groothertog is van het land, lijkt hij weinig geïnteresseerd in zijn onderdanen. Toch laat hij voor hen in 1859, nu 150 jaar geleden, in het zuiden van Luxemburg de eerste spoorlijnen aanleggen.
Vanwege de desinteresse voor zijn volk waarderen de Luxemburgers koning Willem III (1817-1890) niet altijd. Toch is hij voor de bevolking uiteindelijk onvergetelijk. De spoorwegen vormen namelijk een belangrijke erfenis. Ze zijn een stimulans voor ’s lands economie geweest.Meer aanzien geniet de broer van de koning, Hendrik der Nederlanden. Hij werd door Willem III in 1850 als stadhouder van het groothertogdom geïnstalleerd. Prins Henri of Hary –zoals de Luxemburgers hem vaak noemen– wordt bejubeld. Zo is er een vennootschap dat aan de spoorlijnen bouwt met de naam Prinz Heinrich Eisenbahngesellschaft.
Hendrik is belangrijk geweest voor het nationaal bewustzijn van Luxemburg. Zo zelfs dat hij de ”lieu de mémoire” van Luxemburg wordt genoemd; de persoon waarmee het land zich vereenzelvigt. Tegenwoordig dragen nog veel straten en boulevards de naam Prince Henri. Verder siert zijn buste met de karakteristieke bakkenbaarden de hal van het centraal station van Luxemburg-stad. En niet te vergeten is de huidige groothertog Henri rechtstreeks vernoemd naar de Nederlandse prins.
Aanleg
De eerste plannen voor een spoorlijn in het groothertogdom stammen uit het jaar 1845. Het was uiteindelijk de Luxemburgse regering die toestemming gaf voor de aanleg.
In 1890 sterft koning Willem III. Na 75 jaar Nederlandse invloed zit er geen Oranje op de troon in het groothertogdom. Dit omdat Willem geen zonen heeft, en er naar een oude wet sprake moet zijn van mannelijke troonsopvolging. Toch zijn de Nederlandse sporen in het land –letterlijk– onuitwisbaar.
De vele stationnetjes in Luxemburg hebben belangrijke waarde voor de landelijke economie en de toerist maakt er dankbaar gebruik van.
Ronduit bizar is het dat een gehucht als Kautenbach een internationaal treinstation bezit. Nota bene een dorpje met 127 inwoners. De trein stopt als het ware bij een paar huizen en een kippenhok.
De vele kleine stationnetjes in het groothertogdom –station Kautenbach is geen uitzondering– hebben volgens Jean-Claude Conter van het Luxemburgs Nationaal Verkeersbureau ook economische waarde. ’s Lands spoorwegennet vult zich elke dag met Luxemburgse forensen.
Veel Luxemburgers werken namelijk in de hoofdstad Luxemburg. Ondertussen woont de bevolking maar wat graag rustig en landelijk. Zodoende zitten de treinen richting de hoofdstad dagelijks stampvol.
Ook de toerist maakt dankbaar gebruik van de ministations. Niet alleen buitenlandse toeristen, maar volgens Jean-Claude Conter ook steeds meer Luxemburgers. „Vanuit Luxemburg-stad zoeken veel mensen de rust van de natuur op.”