Dat heeft ChristenUnie-Kamerlid Ortega-Martijn vrijdagmorgen gezegd in reactie op de uitspraak van het Antilliaanse hof dat een ziektekostenverzekeraar op Aruba het recht heeft de echtgenote van een vrouwelijke ambtenaar op Curaçao niet mee te verzekeren.Volgens het gemeenschappelijk hof van justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba zijn de Antillen niet verplicht om het huwelijk van de verzekerde en haar partner gelijk te stellen met dat tussen een man en een vrouw. Vorig jaar oordeelde een lagere rechtbank precies omgekeerd.

Met de nieuwste uitspraak gaat de al jaren durende strijd tussen Nederland en de Antillen over erkenning van het homohuwelijk weer een nieuwe fase in. De Antilliaanse homobeweging kan nu alleen nog in beroep gaan bij het Europese Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg. Zij overweegt dat ook daadwerkelijk te doen.

De Antilliaanse minister Leeflang (Volksgezondheid en Onderwijs) is blij met de uitspraak van het hof. „Nederland heeft een wet aangenomen. Wij niet.” Het zou volgens haar een inbreuk op de autonomie van de Antillen zijn als het hof had bepaald dat de Nederlandse wet boven de Antilliaanse wet staat.

ChristenUnie-Kamerlid Ortega heeft veel begrip voor de houding van de Antillen. „Zij hebben nooit inspraak gehad in de aanvaarding van het homohuwelijk, maar worden nu wel geconfronteerd met alle gevolgen daarvan, zoals het aanpassen van tal van wetten die op een of andere manier met het homohuwelijk verband houden. Ik kan me goed voorstellen dat zij hierover geïrriteerd zijn.”

Volgens Ortega moet Nederland in gesprek met de Antillen om te bezien hoe men uit de impasse kan komen. Dat vindt ook CDA-Kamerlid Van Bochove, die overigens onderstreept dat de Antillen het homohuwelijk in hun hele wetgeving moeten doorvoeren. „Wat betreft de burgerlijke stand en dergelijke hebben zij dit al gedaan. Nu probeert men nog verzet te leveren vanuit de ziektekostenverzekering. Maar men moet daarmee ophouden. Dit is een achterhoedegevecht.”