„Bijbel niet aanpassen, maar actueel toepassen”
Veel predikanten weten in hun preken de vertaalslag van de Bijbel naar de maatschappij van nu niet te maken. Ds. W. Dekker, hoofd vorming en educatie van de Inwendige Zendingsbond (IZB), vroeg tijdens een cursus eens aan predikanten om hun preek in eigen woorden, zonder papier, te vertellen aan een (denkbeeldige) buurman. Het lukte de meesten niet.
Ds. Dekker sprak donderdag tijdens de bezinningsdag ”Gat van de kerk” op Hydepark in Doorn. Er waren 140 belangstellenden aanwezig, tientallen mensen konden niet deelnemen.De studiedag was georganiseerd door het toerustingcentrum van de Protestantse Kerk in Nederland en stond in het kader van de zogenaamde tussengeneratie. Daarmee wordt de generatie van 20 tot 45 jaar bedoeld, die voor een belangrijk deel de kerk verlaat. Om deze mensen te behouden is een brochure verschenen en een website geopend: pkn.nl/tussengeneratie.
We staan nog maar aan het begin van een nieuwe missionaire weg, zei ds. Dekker. „De meeste predikanten houden in hun preken nog steeds een gesloten, binnenkerkelijk verhaal en laten de vragen van het leven van deze tijd nauwelijks toe.”
Hij vond dat jammer, maar toonde wel begrip. „Zij hebben nooit geleerd hoe het moet. Dit aspect moet in de opleiding nog van de grond komen.” Bij het vertalen van de Bijbelse boodschap naar het leven van nu gaat het niet om aanpassen, maar om toepassen, zo stelde hij.
De predikant vond dat mensen niet zozeer aangespoord moeten worden om actief te worden in de kerk, maar om ontvankelijk te worden voor de boodschap. „Kerkelijke gemeenten lijken tegenwoordig soms meer op een activiteitencentrum dan op een oase”, verzuchtte hij. „Dertigers, die toch al zo druk zijn, hebben geen behoefte aan allerlei activiteiten. De kerk moet focussen op de hoofddoelstelling. De kerk is een plaats van Godsontmoeting. Daar worden we stil.”
Ds. Dekker pleitte voor een rustige liturgie met zo weinig mogelijk franje. Daarnaast zag hij wel iets in het openstellen van de kerk doordeweeks, zodat mensen er kunnen bijkomen van de drukte van het leven.
Dr. P. J. G. Jeroense, schrijver van het pamflet ”De kerk als klooster”, wilde op dat punt veel verder gaan. Hij stelde zich een aantrekkelijke kerk voor waarin mensen welkom zijn, zowel de vaste kerkgangers als de sympathisanten en de passanten. Ongeveer zoals het klooster in de middeleeuwen, waar mensen onderdak en onderwijs konden krijgen. Passanten zouden dagelijks in de kerk een kop koffie of een glas bier moeten kunnen drinken om er tot rust te komen of om zich te bezinnen.
Prof. dr. G. Heitink, emeritus hoogleraar praktische theologie aan de Vrije Universiteit in Amsterdam, stelde dat het gat van de kerk vooral een gevolg is van de gegroeide kloof tussen kerk en cultuur. De ”verenigingskerken” uit de negentiende eeuw hebben naar zijn mening hun langste tijd gehad. Deze kerken zijn vervreemd van de huidige cultuur. Een kerk dient volgens hem open te staan voor andere vormen van verbondenheid, aandacht te hebben voor individuele mensen en gericht te zijn op het publieke domein.