Opinie

Mensfalen en marktfalen oorzaak crisis

De kredietcrisis stelt de economie en de samenleving zwaar op de proef. In vergelijking met vorige economische crisissen doet de huidige economische neergang eerder denken aan de jaren dertig van de vorige eeuw dan aan de jaren tachtig.

Prof. dr. J. J. Graafland
19 June 2009 08:01Gewijzigd op 14 November 2020 08:10

De ernst van de crisis heeft het ideologische debat over de markt aangewakkerd. Ook politici doen zich gelden. Terwijl minister-president Balkenende de crisis wijt aan het gebrek aan verantwoordelijkheid van mensen op cruciale posities in het bankwezen, legt minister Bos de vinger bij het falen van het marktsysteem. Maar zoals meestal ligt de waarheid in het midden. Er is zowel sprake van marktfalen als van menselijk falen en beide voeden elkaar.Om te beginnen het marktfalen. De huidige wereldeconomie wordt voor een belangrijk deel gekenmerkt door vrijemarktwerking. De marktideologie veronderstelt dat marktpartijen zelf wel in staat zijn om hun belangen goed te behartigen en dat vrijemarktwerking tot welvaart leidt. Deze gedachte wordt verwoord door VVD-leider Rutte als hij stelt: hoe vrijer de mens, hoe groter de economische groei. Overheidssturing is ongewenst, omdat deze vaker meer kwaad doet dan goed.

De huidige crisis laat zien dat deze veronderstelling maar ten dele opgaat. Neem bijvoorbeeld de huizenmarkt in de VS, waar de kredietcrisis begonnen is. Doordat banken vrij spel hadden in het aanbieden van hypotheken aan mensen die daarvoor de nodige financiële basis ontbeerden, werden grote risico’s genomen. Immers, dit kon alleen goed gaan zolang de rente laag bleef en de huizenprijzen stabiel bleven of toenamen. Toen de rente opliep en men de hypotheken niet meer kon betalen, moest men zijn huis uit en moesten banken hun huizen noodgedwongen te koop zetten, met als gevolg een sterke daling van de huizenprijzen. Overheidsregulering had paal en perk aan deze praktijken kunnen stellen.

Doorverkoop

Een ander voorbeeld is het ontstaan van complexe derivaten, waarbij de hoge risico’s op dit soort hypotheken via ingewikkelde producten werden doorverkocht aan partijen die geen goed inzicht hadden in wat ze kochten. De vrije markt stimuleert dit soort innovaties. Het voordeel van dit soort derivaten is dat risico’s gespreid kunnen worden. Maar in dit geval werden de financiële producten vooral gebruikt om onverantwoorde risico’s af te wentelen. Deze praktijk laat zien dat marktpartijen lang niet altijd in staat zijn om goede beslissingen te nemen die hun eigenbelang dienen.

Een derde voorbeeld is de waardering van dit soort financiële producten door zogenaamde rating bureaus zoals Moody’s en Standard & Poor’s. Omdat zij zelf belang hadden bij het geven van gunstige beoordelingen, waren de ratings te hoog.

Een laatste voorbeeld is het risicozoekend gedrag van investeringsmanagers. Dit werd mede ingegeven door beloningssystemen (bonussen) die geënt zijn op kortetermijnprestaties. Ook dit is inherent aan de vrijemarktwerking. Immers is het voor aandeelhouders vaak moeilijk te beoordelen wat de langetermijnwinstmogelijkheden van een bedrijf zijn. Analisten letten daarom toch vooral op winstcijfers op korte termijn en derhalve zijn ook de beloningssystemen daarvan afgeleid. Internationaal gecoördineerde overheidsregulering van het risicomanagement van banken zou hier paal en perk aan kunnen stellen.

Toch kan niet alle schuld op het marktsysteem worden geschoven. Allereerst moet worden geconstateerd dat ook de overheid zelf heeft gefaald. Een heel duidelijk voorbeeld daarvan is dat de crisis op de hypotheekmarkt in de VS door de Amerikaanse overheid zelf in de hand is gewerkt. Niet alleen door veel te ruime monetaire politiek, maar ook doordat zij zelf actief de verkoop van risicovolle hypotheken heeft gestimuleerd.

Moraal

We kunnen de markt in dit geval dus niet zozeer het ontstaan van de crisis verwijten als wel dat het marktsysteem niet in staat is gebleken dit risicovolle overheidsbeleid te corrigeren. Daarnaast hebben ook individuele marktpartijen en mensen zich niet gehouden aan de spelregels van de markt. De marktideologie veronderstelt namelijk een bepaalde moraal. Daar heeft het aan ontbroken.

Toch kunnen we ons afvragen hoe consequent de marktmoraal is. Immers, waar het nastreven van eigenbelang en winststreven gelegitimeerd wordt, staan andere morele normen zoals eerlijkheid (transparantie), matigheid en rechtvaardigheid voortdurend onder druk. Waar mensen afgerekend worden op hun (korte­termijn)prestaties, maken we ze het ook wel erg moeilijk om winstmogelijkheden voorbij te laten gaan die mogelijk zijn door slim gebruik te maken van de kennisachterstand van anderen. De marktideologie veronderstelt dat de markt zelf wel dit soort laakbare praktijken afstraft door het reputatiemechanisme. Maar helaas werkt dit mechanisme maar ten dele. De concurrentie en de dynamiek van de markt oefenen dus voortdurend druk uit op de moraal die hij zelf veronderstelt. Bijgevolg ontkomen wij er niet aan ook de markt als systeem kritisch te herevalueren.

De auteur is hoogleraar economie, onderneming en ethiek aan de Universiteit van Tilburg. Reageren aan scribent? goedbekeken@refdag.nl.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer