Paulus voorbeeld voor bidden om bekering Joden
Christenen die bidden voor de bekering van de Joden volgen het voorbeeld van de Joodse apostel Paulus, schrijven ds. J. G. van Tilburg en ds. M. van Kooten in reactie op Wim Kortenoeven (RD van dinsdag).
Volgens Wim Kortenoeven, researcher bij het Centrum voor Informatie en Documentatie Israel, zouden ondergetekenden vanwege een bidstond voor de bekering der Joden zich schuldig hebben gemaakt aan het beschadigen van de relatie tussen Joden en christenen en ondermijning van het morele gezag van de kerk. Met name omdat zij de Joden verantwoordelijk zouden gesteld hebben voor de kruisiging van Christus.Door het houden van een bidstond voor de Joden doen we niets anders dan de Jood Paulus navolgen die in Romeinen 10:1 verklaart te bidden om de zaligheid van Israël. Deze bestaat volgens de apostel uit het geloof in Christus.
Paulus moet in datzelfde gedeelte concluderen dat Israël zijn eigen gerechtigheid zoekt op te richten. Dat is een heilloze c.q. rampzalige weg. Hij wist het zelf maar al te goed toen de Heere hem van zijn godsdienstige prestatiedrang verloste in de rechte straat te Damaskus. Vandaar dat hij ook op zijn zendingsreizen allereerst in de synagoge ging om vanuit de Schriften aan te tonen dat Jezus de Christus is (Hand. 20:21).
Wanneer we in Psalm 122 worden opgeroepen om te bidden om de vrede van Jeruzalem, geldt dat allereerst de openbaring van de Vredevorst Jezus Christus aan het Joodse volk. Zoals Hij Zelf tot de discipelen zei: „Vrede laat Ik u, Mijn vrede geef Ik u, niet gelijkerwijs de wereld hem geeft” (Joh. 14:27).
Betreffende de vraag of de Joden de Zaligmaker gekruisigd hebben, verklaren wij dat dit in de beide meditaties niet ter sprake is gebracht. Wel verklaren we dat feitelijk de Joden daar wel verantwoordelijk voor zijn daar zij de Heere Jezus voor het gerecht gedaagd hebben en Zijn kruisdood begeerden. Dat er geen reden is om dit op het Joodse volk te verhalen moge duidelijk zijn. Christus moest immers lijden en sterven om de Zijnen, uit Joden en heidenen, zalig te maken. Met Jacobus Revius belijden wij: „Dit is al geschied om onze zonden.”
Roeping
Daarbij komt dat Christus Zelf zei bij het gesprek met de Samaritaanse vrouw in Johannes 4:22: „Want de zaligheid is uit de Joden.” De schrijvers van de boeken van het Nieuwe Testament zijn dan ook allen zonder uitzondering Jood.
De roeping van de tot het christendom bekeerde heidenen is om de Joden die Christus verwierpen tot jaloersheid te verwekken (Rom. 11:11). We hebben op die avond beiden aangetoond dat de kerken daarbij hebben gefaald tot de dag van vandaag en wij met hen.
Vandaar mag dan de bede opklimmen of de Heere Zelf de schellen van de ogen van Israël zou doen vallen opdat hij de Zaligmaker zou leren kennen: „En de zaligheid is in geen ander; want er is ook onder den hemel geen andere Naam, die onder de mensen gegeven is, door welken wij moeten zalig worden” (Hand. 4:12).
De auteurs zijn respectievelijk hersteld hervormd predikant te Waddinxveen en hervormd predikant te Scherpenisse.