De Kamer zet daarmee niet alleen minister Plasterk van OCW de voet dwars, maar vooral ook de tweekoppige directie en de raad van toezicht van het nationaal historisch museum. Die willen dat het museumgebouw naast de Arnhemse John Frostbrug verrijst.Nu een Kamermeerderheid van CDA, SP, PVV en D66 (samen goed voor 78 zetels) in een debat met Plasterk vanmiddag aangaf per se de lokatie naast het openluchtmuseum te willen, heeft de directie van het nationaal historisch museum een groot financieel probleem, klaagde een van de directeuren na het Kameroverleg. Volgens hem leidt de door de Kamer gewenste lokatie tot meerkosten die kunnen oplopen tot 40 miljoen euro. Dat heeft vooral te maken met de bouw van voldoende parkeergelegenheid. Op een totaalbudget van 50 miljoen euro is dat risico niet te dragen, vindt de directie van het nationaal historisch museum.

Overigens stemt de Kamer pas over twee weken over het onderwerp. De motie die de minister dwingt om voor de plek naast het openluchtmuseum te kiezen, moet nog geformuleerd worden.

Plasterk is op zichzelf niet tegen de lokatie naast het openluchtmuseum, maar heeft wel een voorkeur de plek bij de John Frostbrug.