Nederland had zelf maandag al een gesprek in Teheran aangevraagd met de Iraanse autoriteiten. De ambassadeur had opdracht gekregen om de Nederlandse zorgen over het verloop van de verkiezingen en het geweld tegen demonstranten kenbaar te maken.Volgens de woordvoerder kreeg de Nederlandse ambassadeur van de Iraanse autoriteiten te horen dat Nederland zich niet kan mengen in binnenlandse aangelegenheden. De ambassadeur wees er op zijn beurt op dat Nederland het volste recht heeft om Iran te wijzen op universele mensenrechten, zoals de vrijheid van meningsuiting, vrije pers en het recht om vreedzaam te demonstreren.

Volgens de woordvoerder heeft de ambassadeur gezegd dat Iran die rechten moet respecteren.
Overigens moest de Iraanse zaakgelastigde in Den Haag dinsdag ook op het matje komen bij minister Maxime Verhagen (Buitenlandse Zaken). Dat werd een – in diplomatieke termen – „openhartig gesprek”, vertelde de woordvoerder.

De Nederlandse ambassadeur was niet de enige die door Iran op het matje geroepen is. Ook landen als Groot–Brittannië, Italië en Tsjechië kregen een uitnodiging, nadat zij bij de Iraanse autoriteiten protest hadden aangetekend. Volgens Duitsland heeft Iran deze landen ook opgeroepen om de uitslagen van de verkiezingen te respecteren.

De woordvoerder van het Nederlandse ministerie kon niet zeggen of dat ook tegen de Nederlandse ambassadeur is gezegd.
Verhagen plaatste eerder al vraagtekens bij de betrouwbaarheid van de verkiezingsuitslag. „De marges tussen de kandidaten zijn door het hele land ongeveer even groot en dat is merkwaardig”, aldus de minister. Woensdag zei hij in de Tweede Kamer dat er nog steeds demonstraties plaatsvinden in Iran. Ook bij de universiteiten. De intimidatie van de geheime dienst neemt daar toe. Mensen worden thuis lastig gevallen en er zijn ook steeds meer berichten dat er doden zijn gevallen, zei de minister.

Ook de media hebben het moeilijk. De BBC en het NRC Handelsblad kunnen alleen vanuit huis werken, zei hij. „Persaccreditaties zijn ingetrokken. Dat staat haaks op wat de zaakgelastigde gisteren tegen mij zei”.