Nederlanders doen veel vrijwilligerswerk, zowel in verenigingen als daarbuiten. Dat komt volgens Van der Meer mede doordat Nederland een „genereuze welvaartsstaat” is. Van der Meer meent dat beleidsmakers ten onrechte veronderstellen dat burgers „in het gat springen” als de overheid terugtreedt. Informele hulp neemt dan niet toe en vrijwilligerswerk neemt zelfs af, stelt Van der Meer.De welvaartsstaat biedt juist burgers met een laag inkomen tijd en geld om actief te worden in het verenigingsleven. Als uitkeringen en subsidies wegvallen, zal dat hun betrokkenheid bij de vereniging verminderen, aldus socioloog. Het al dan niet doen van vrijwilligerswerk buiten een vereniging houdt volgens Van der Meer geen verband met overheidsuitgaven aan sociale zekerheid.
Vergeleken met andere Europeanen doen Nederlanders veel aan vrijwilligerswerk.

Bijna negen op de tien volwassenen (85 procent) is lid van een vereniging. Alleen in Noorwegen en Zweden is dat percentage hoger. Ook op het gebied van informele hulp laten Nederlanders zich gelden. In Oostenrijk en Zwitserland steken meer mensen de handen uit de mouwen.