Informatie over Krekar verzwegen
Het ministerie van Justitie heeft informatie achtergehouden over de uitgezette Irakees Mullah Krekar. Dat blijkt uit een ambtsbericht van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD).
Volgens minister Donner van Justitie zijn gegevens bewust niet voorgelegd aan de raadkamer en het openbaar ministerie in Haarlem, die het uitleveringsverzoek van Krekar behandelden.
Uit een ambtsbericht van de AIVD dat zaterdag werd gepubliceerd door NRC Handelsblad blijkt dat de veiligheidsdienst de IND, die onder het ministerie van Justitie valt, op 12 september heeft doorgegeven dat Jordanië Krekar verdenkt van betrokkenheid bij terrorisme. Bronnen hadden de AIVD gemeld dat de Jordaanse autoriteiten Krekar ervan verdenken betrokken te zijn geweest bij een bomaanslag op 28 februari op het hoofd van de afdeling contraterrorisme van de Jordaanse veiligheidsdienst.
Het ministerie heeft echter altijd volgehouden dat Jordanië Krekar alleen uitgeleverd wilde krijgen omdat hij verdacht werd van heroïnehandel. De Nederlandse advocaat van de Irakees, V. Koppe, vermoedde al dat het uitleveringsverzoek te maken had met vermeend terrorisme van Krekar, maar het departement zei dat het niet over informatie beschikte die hierop duidde. Koppe is hier woedend over. „Als was gebleken dat Jordanië Krekar ook voor een aanslag zoekt, dan had de raadkamer in Haarlem hem direct moeten vrijlaten. Want voor dit soort misdrijven hebben we helemaal geen uitleveringsmogelijkheid met Jordanië”, stelt hij.
Donner hield deze informatie geheim voor de raadkamer en het OM in Haarlem, die het uitleveringsverzoek voor Krekar tot vorige week behandelden. In de loop van maandag besloot de bewindsman hem opeens naar Noorwegen uit te wijzen.
Volgens de minister zijn de gegevens bewust niet doorgespeeld, omdat ze afkomstig waren van de AIVD en daarom niet door justitie mogen worden gebruikt. De bewindsman verwijst daarbij naar een uitspraak van de rechtbank in Rotterdam vorige maand in de zaak tegen de vier mannen die verdacht werden van het voorbereiden van een aanslag op de Amerikaanse ambassade in Parijs. Zij werden vrijgesproken omdat hun aanhoudingen waren gebaseerd op informatie van de voorganger van de AIVD, de BVD. Volgens de rechtbank had het OM zelf strafrechtelijk onderzoek moeten doen voordat het overging tot arrestaties en huiszoekingen.
Volgens de raadslieden van Krekar echter had de informatie van de AIVD wel degelijk gebruikt mogen worden. „Bij een strafrechtelijke procedure die in Nederland speelt, mag inderdaad geen gebruik worden gemaakt van gegevens van de veiligheidsdienst. Maar bij een uitleveringsprocedure gaat die regel niet op. Er wordt in die gevallen dan ook regelmatig AIVD-informatie gebruikt.” De Nederlandse Orde van Advocaten meent dat de informatie eerst ter beoordeling aan de rechter had moeten worden voorgelegd.
Het OM neemt waarschijnlijk geen stappen om de achtergehouden informatie alsnog boven tafel te krijgen. „Wat het OM betreft is de kous af, omdat Krekar al is uitgezet”, aldus persofficier E. Hartjes. „Het heeft geen zin om hier achteraf nog verder op in te gaan.”