Dat zijn enkele belangrijke conclusies uit een donderdag gepubliceerd onderzoek naar de samenwerking van de vijf Hoeksche Waardse gemeenten.De uitkomst van het regionale onderzoek werd gistermiddag door burgemeester J. Klijs toegelicht in het Strijense gemeentehuis. Klijs, tevens voorzitter van het onderzoek, toonde zich tevreden over de uitkomst. „De samenwerking is een gouden greep. Het rapport steunt de weg die we zijn ingeslagen.”

Het onderzoek richt zich op de verschillende rollen die een gemeente heeft. Als bestuurder, dienstverlener, partner en als organisatie.

Het bestuurskrachtonderzoek komt na de dreigende gemeentelijke herindeling van de Hoeksche Waardse in 2004. Bestuurders van de vijf gemeenten besloten toen, vanwege de dreigende herindeling, tot niet-vrijblijvende samenwerking over te gaan.

Het rapport stelt dat de vijf gemeentes samenwerken niet als zwakte gezien, maar als kwaliteit. De vraag reist waarom gemeenten dan niet gewoon besluiten tot herindeling. Het rapport geeft daarvoor een verklaring: „Daar is de Hoeksche Waard niet aan toe.” Uit het onderzoek blijkt dat men het onderling moeilijk eens kan worden als het gaat om de verdeling van de lusten en lasten.

De samenwerking is volgens burgemeester Klijs absoluut noodzakelijk. „We moeten samenwerken, geheel afzonderlijke gemeenten hebben geen bestaansrecht meer. Toch is een herindeling niet perse beter.”

Volgens de burgervader betekent samenwerken, ook inleveren. „Een overkoepelende adviesraad kan een serieuze positie gaan krijgen naast de gemeenteraden.”

Samenwerking kent volgens het onderzoek ook zwaktes. Vooral op het gebied van democratische legitimatie, transparantie en openheid, bestuurlijke slagkracht en uitvoeringscapaciteit.

Klijs benadrukt de noodzaak van transparantie bij samenwerkingsvormen zoals de commissie Hoeksche Waard, de Regionale Sociale Dienst en de WMO. „We zullen daarom de manier van samenwerken tegen het licht moeten houden en we moeten de raden meer informeren.”