Standpunt CNV domper voor Donner
Een hogere AOW-leeftijd is CNV-leden een brug te ver. Dat is slecht nieuws voor minister Donner.
Als „welhaast onvermijdelijk” bestempelde minister Donner van Sociale Zaken een hogere pensioenleeftijd een jaar geleden. Was de CDA-bewindsman er feitelijk toen al van overtuigd dat de weinig populaire stap op termijn noodzakelijk zou zijn om de hard oplopende AOW-kosten te kunnen dekken, nu de staatskas van de overheid dankzij de crisis plots in een deplorabele toestand verkeert, is die keuze helemaal eenvoudig.Een belangrijk onderdeel van het in maart gepresenteerde crisisakkoord was dan ook dat het kabinet de pensioengerechtigde leeftijd verhoogt van 65 naar 67 jaar. Dat besluit is in feite genomen, al mogen werkgevers- en werknemersorganisaties, verenigd in de Sociaal-Economische Raad (SER), zich tot 1 oktober buigen over alternatieven die evenveel geld in het overheidslaatje brengen en tevens de arbeidsdeelname vergroten.
Bronnen binnen de coalitie fluisteren al maanden dat dit een tamelijk kansloze exercitie is. Zo zouden er simpelweg geen reële alternatieven bestaan –daarop heeft het kabinet immers zelf ook gestudeerd– en is de SER over het onderwerp té intern verdeeld om een unaniem advies waarschijnlijk te maken.
Tot voor kort leek in ieder geval dat laatste argument te kloppen, want alleen het FNV verzette zich met hand en tand tegen ‘67’. Vakorganisatie CNV liet zich hierover stukken genuanceerder uit en zegde toe het gesprek aan te gaan met haar achterban via een ledenraadpleging. Gisteren bleek hieruit dat CNV-leden weliswaar een hogere AOW-leeftijd niet per definitie afschrijven, maar de maatregel vooralsnog een brug te ver vinden. De voorkeur wordt gegeven aan alternatieven, zoals beperking van de hypotheekrenteafrek voor villa’s of fiscalisering van de AOW.
Daarmee schaart het CNV zich feitelijk achter de FNV en lijkt de kans op een unaniem SER-advies toegenomen. Ook al omdat de positie van werkgevers minder eenduidig is dan zij lijkt. Hoewel zij an sich positief staan tegenover een hogere AOW-leeftijd is de kans klein dat zij aansturen op een conflict met de bonden. In crisistijd hebben werkgevers behoefte aan loonmatiging en rust in de polder. Bovendien: ook in 2006 adviseerde de SER al de AOW-leeftijd niet te verhogen.
Hier komt nog bij dat coalitiepartner PvdA een hogere AOW-leeftijd niet bepaald toejuicht. Het was opvallend dat bij de kabinetspresentatie van het crisisakkoord het vooral premier Balkenende (CDA) en vicepremier Rouvoet (CU) waren die benadrukten dat het besluit over een hogere AOW-leeftijd al was gevallen. Bos onderstreepte juist de aanvraag van het SER-advies. In het Kamerdebat over het akkoord liet PvdA-fractievoorzitter Hamer in haar uitgebreide speech het woord AOW zelfs niet één keer vallen.
Zeker nu de partij vorige week bij monde van Hamer liet weten met het oog op de electorale afstraffing in Europa de resterende kabinetsperiode de randen van het regeerakkoord te zullen opzoeken, belooft dat weinig goeds voor de vervulling van de vurige wens van Donner. De JSF-discussie en de soap over het ontslagrecht liggen in dit verband nog vers in het geheugen. Politiek Den Haag lijkt zich –mede in het licht van de gemeenteraadsverkiezingen begin 2010– definitief te kunnen opmaken voor een hete herfst.