Dat zei Ton van den Brink, directeur van het Europa Instituut van de Universiteit Utrecht, dinsdag tijdens een debat in perscentrum Nieuwspoort over de invloed van media op de Europese verkiezingen.Onder druk van eurosceptische partijen werd de Europese elite gevraagd waarom Europa een onvermijdelijk proces is. Dat afdwingen van verantwoording was nieuw. Daarmee werd het Europese vraagstuk politiek, stelde Van den Brink.

Europa is niet meer vanzelfsprekend, aldus de voormalige projectcoördinator van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid in het rapport ”Europa in Nederland”. „De eerste generatie droomde van Europese samenwerking, de tweede ging er pragmatisch mee om, de derde stelt vragen bij de vanzelfsprekendheid van Europa.”

Volgens Van den Brink is de slag om Brussel, in vergelijking met vorige edities, „zeer ruim” onder de aandacht van de burger gebracht. „Partijen met een duidelijk ja of nee wisten heel goed de kiezer te betrekken bij de campagne.”

Ondanks de grote media-aandacht voor de Europese verkiezingen bleef deze editie qua kijkcijfers duidelijk achter bij de recente Amerikaanse presidentsverkiezingen.

Dat zinde CDA-Kamerlid Atsma –aanwezig in de zaal– duidelijk niet. „Gezien de relevantie van Europa snap ik niet dat de uitzending van de NOS al voor in de nacht stopte, terwijl die over de Verenigde Staten de hele nacht doorging.”

Daarmee suggereerde Atsma volgens Hans Laroes, hoofdredacteur van de NOS, dat de publieke omroep politiek vooringenomen is. Laroes deed de discussie af door te stellen dat de niet-complete uitslagen doorslaggevend waren om de uitzending in het begin van de nacht te stoppen.

De belangstelling voor Europa was niet terug te zien in de stembusgang. „Misschien is de kiezer wel slim, door niet te stemmen op iets wat zo ambigu is als Europa”, aldus Lex Oomkes, chef politieke redactie van Trouw. „Door het focussen op opkomstcijfers ga je voorbij aan de 60 procent niet-stemmers die misschien wel heel tevreden zijn over wat er in Brussel gebeurt.”