Golf aan hongerconflicten dreigt
Als er geen goede oplossing komt voor de honger in de wereld, voorziet minister A. G. Koenders een brede golf aan sociale onrust en conflicten. Er is een wereldomvattend plan nodig om de voedselcrisis de baas te worden.
De ernst van de voedselcrisis waarmee wij nu geconfronteerd worden, kan amper worden overdreven. Ik noem drie feiten:1. Vanavond gaan ongeveer een miljard mensen met een lege maag naar bed. Vaak niet omdat er geen voedsel is, maar omdat zij het zich niet kunnen veroorloven.
Volgens schattingen van de Verenigde Naties zal de wereldbevolking de komende veertig jaar met 2 miljard groeien naar 9 à 10 miljard mensen.
De komende jaren zullen vele miljoenen hectaren landbouwgrond –met name in ontwikkelingslanden– verloren gaan als gevolg van klimaatverandering en milieuvervuiling.
Wij staan voor de immense opgave om het hardnekkige probleem van honger structureel op te lossen en tegelijkertijd het stijgende aantal mensen te blijven voeden. De kunst daarbij is het zo eerlijk mogelijk verdelen van de schaarse middelen.
Slagen wij er niet in aan dit probleem iets te doen, dan voorspel ik dat de pastaprotesten vorig jaar in Italië en de volksopstanden in Haïti en Egypte slechts een voorbode zijn van een veel bredere golf van sociale onrust en conflicten. Conflicten die onherroepelijk gevolgen zullen hebben voor Nederland en Europa. Via hogere prijzen in de supermarkt, maar –waarschijnlijker– via vele duizenden vluchtelingen die in gammele bootjes de oversteek wagen naar Europa.
Kentering
Als het gaat om de aandacht voor de landbouw zien we wereldwijd een kentering in het ontwikkelingsdenken. Na jaren van relatieve verwaarlozing staat landbouw weer volop in de aandacht. Uit een rapport van de Wereldbank vorig jaar blijkt duidelijk dat extra investeringen in de landbouw niet alleen van belang zijn om de groeiende wereldbevolking te voeden, zij zijn ook cruciaal om in 2015 de millenniumdoelen te halen.
Ook het kabinet heeft de urgentie van deze zaak onderkend en besteedt jaarlijkse tientallen miljoenen extra van het budget voor ontwikkelingssamenwerking aan ”landbouwbrede” activiteiten.
De projecten die Nederland steunt, zijn echter maar druppels op een gloeiende plaat. Wat nodig is, is een wereldomvattend plan om de problematiek van nieuwe schaarsten en oude problemen voorgoed de baas te worden. Zeker in het licht van de huidige economische crisis, die het voor veel ontwikkelingslanden nog moeilijker maakt om voedselschokken, inflatie en prijsschommelingen op te vangen.
Van belang is verder dat wij alert blijven voor nieuwe ontwikkelingen die de voedselzekerheid van de armste landen bedreigen. Ik doel dan op zaken als grondspeculatie, veranderingen landrechten en de gevolgen van de grootschalige teelt van biomassa.
Gedragscode
Een ander fenomeen waar we goed op moeten letten is ”land-grabbing”. Deze wat ongelukkige term verwijst naar de legale aankoop van landbouwgrond in ontwikkelingslanden door landen die hun voedselzekerheid willen verbeteren. Sinds twee jaar hebben deze aankopen een enorme vlucht genomen. Rijke, voedselimporterende landen, hoofdzakelijk uit de Arabische Golf, lopen hierin voorop. Zij hebben inmiddels duizenden hectaren vruchtbare grond verworven in landen als Tanzania, Sudan en de Kenia. Maar ook andere landen, zoals China, Zuid-Korea en India, doen eraan mee. Geschat wordt dat inmiddels 15 tot 20 miljoen hectare land in ontwikkelingslanden opgekocht is door buitenlandse multinationals – een gebied zo groot als het totale Duitse landbouwareaal.
Ik juich investeringen in ontwikkelingslanden natuurlijk toe. Zeker in deze tijd van economische crisis is iedere cent mooi meegenomen. Maar toch maak ik mij zorgen. Hoe het zit het met de duurzaamheid? En met de werkomstandigheden? Houden buitenlandse investeerders zich wel in alle gevallen aan de geldende nationale regels? Je moet er niet aan denken dat in het geval van een lokaal voedseltekort buitenlandse investeerders voedsel blijven exporteren, alleen omdat zij daar het recht toe hebben.
Ik voel dan ook wel voor de gedragscode voor buitenlandse landaankopen die recentelijk is bepleit door het International Food Policy Research Institute. Deze code moet een waarborg zijn voor duurzaamheid, transparante onderhandelingen, respect voor nationale regels en bestaande landrechten, het delen van opbrengsten, en goede arbeidsomstandigheden. Worden deze basisregels in acht genomen, dan ben ik ervan overtuigd dat buitenlandse investeringen in goede banen worden geleid.
De auteur is minister voor Ontwikkelingssamenwerking. Dit artikel is gebaseerd op een toespraak die hij gisteren hield op een seminar in Wageningen.