„Bijbelvertelling mag onevenwichtig zijn”
„Preken die naar ons gevoel eigenlijk onevenwichtig waren, hadden vaak juist een geweldig effect”, aldus ds. P. van Duijvenboden. Hij waarschuwt ervoor om altijd alles in balans te willen hebben in een Bijbelvertelling. „Wie alles wil zeggen, zegt op een gegeven moment niets.”
De predikant sprak zaterdag in Nijkerk op de tachtigste jaarvergadering van de Bond van Hervormde Zondagsscholen op Gereformeerde Grondslag over ”Het evenwicht in de vertelling”.„Nog veertig dagen en de stad zal omgekeerd worden – amen.” Is Jona in deze korte preek niet erg onevenwichtig? Moet naast deze oordeelsprediking niet ook de oproep tot geloof en bekering klinken? „Nee”, aldus ds. Van Duijvenboden, „juist deze preek maakt dat Ninevé zich in rouw dompelt en God aanroept. De koning en zijn volk verstonden de veertig dagen als genadetijd. De preek werd rijk gezegend.”
Boven de korte, indringende preken zoals die van Jona uit, is de Bijbel als geheel wel degelijk een evenwichtig boek, aldus de predikant. „De Bijbel geeft geen aanleiding om in het algemeen onevenwichtig te spreken. Bepaalde begrippen worden voortdurend aan elkaar gekoppeld en houden elkaar in evenwicht.”
Volgens de predikant heeft met name de gereformeerde traditie dan ook geprobeerd „met twee woorden te spreken.” Als voorbeelden noemde hij onder andere geloof en wedergeboorte, het nieuwe leven als gave en opgave en „het reeds en nog niet” van de overwinning.
Ds. Van Duijvenboden pleit voor evenwicht in het totaal van vertellingen, niet per vertelling afzonderlijk. „In de Bijbel is niet in iedere vertelling de verhouding van zonde en genade volstrekt in balans. Maar als we de hele Bijbel doorgaan, komt het geheel als het goed is vanzelf met zichzelf in evenwicht.”
De predikant gaf enkele aanwijzingen om zo’n evenwicht in praktijk te brengen: „Laat het Schriftgedeelte het iedere keer zelf voor het zeggen hebben. We moeten de tekst niet iets opleggen wat er niet staat. We berijden op zo’n moment gemakkelijk onze stokpaardjes. Het gebouw van de dogmatiek mag soms best wat uit het lood staan. Willen we soms niet wijzer zijn dan de Heilige Geest, die de tekst zó gegeven heeft?”