„Mijn kind moet naar school kunnen”
„We gaan ervoor zorgen dat de economische groei een groter deel van de samenleving bereikt.” De president van India, Pratibha Patil, maakt van sociale zekerheid topprioriteit voor de nieuwe Indiase regering. Gaat er een nieuwe wind door de grootste democratie ter wereld waaien, of blijft alles bij het oude?
Bananenverkoper Krishnamurthy uit de zuidelijke stad Chennai heeft er wel vertrouwen in. „Ik heb op de Congrespartij gestemd omdat die heeft beloofd meer voor ons, de armen, te doen.” Hij zegt redelijk te kunnen rondkomen van ongeveer 3000 roepies (45 euro) per maand.Over wat hem en zijn gezin staat te wachten mocht hij een ongeluk krijgen of zijn vaste stek op straat verliezen, denkt hij liever niet na. „Ik moet werken. Mijn kinderen moeten naar school kunnen. Ik heb geen verzekering.”
De situatie van Krishnamurthy staat niet op zichzelf. Ruim 93 procent van de Indiase beroepsbevolking werkt in de informele economie, ofwel heeft nauwelijks toegang tot basale sociale voorzieningen.
Het gaat hier om de bouwvakker in dagloondienst, de landloze boer, de zelfstandige visser, de riksjabestuurder, de jongen die de boodschappen aan huis bezorgt.
De bijdrage van deze ‘zwartwerkers’ aan de, op China na, snelst groeiende economie in de wereld bedraagt ongeveer 64 procent van het totale bruto binnenlands product.
„Er bestaan programma’s voor gezondheidszorg en pensioenvoorziening, maar lang niet iedereen heeft hier toegang toe”, aldus staatssecretaris voor Arbeid en Werkgelegenheid Sudha Pillai. „Wij gaan er alles aan doen om voor alle inwoners van India in sociale zekerheid te voorzien.”
Eind 2008 werd de Wet sociale zekerheid voor ongeorganiseerde arbeiders al door het parlement aangenomen. Deze wet moet voorzien in de registratie van alle arbeiders in de informele sector.
Door middel van een identiteitskaart kunnen zij toegang krijgen tot bijvoorbeeld een klein pensioen en minimale gezondheidszorg.
„De details van de wet, zoals de financiering en methode van registratie, zijn nog niet bepaald, maar hier gaan we zo snel mogelijk mee beginnen”, aldus Pillai.
Geetha Ramakrishna van vakbondsorganisatie Unorganised Workers Federation (UWF) is vooralsnog sceptisch. „De specifieke beloftes in de toespraak beperken zich tot betaalbare rijst en huisvesting voor de allerarmsten. Ook bestaande programma’s voor gezondheidszorg zijn alleen voor deze ”Below Poverty Line”-mensen. De samenstelling van deze lijst is echter omstreden.”
Ze houdt de moed erin. „We blijven actie voeren voor nationale regels en voorzieningen voor alle beroepsgroepen. We komen er wel, maar er is nog een lange weg te gaan.”