Opinie

Woorden zijn nog geen daden

Er waait een nieuwe wind in het Witte Huis. Dat werd deze week eens te meer bevestigd toen de Amerikaanse president Barack Obama in Caïro de islamitische wereld toesprak. Of deze speech de ernstig verstoorde relatie tussen de Verenigde Staten en moslims daadwerkelijk zal verbeteren, is nog maar de vraag.

Mr. Richard Donk
5 June 2009 18:14Gewijzigd op 14 November 2020 08:04
De Amerikaanse president Barack Obama kreeg donderdag een staande ovatie na zijn toespraak in de Egyptische hoofdstad Caïro. Foto EPA
De Amerikaanse president Barack Obama kreeg donderdag een staande ovatie na zijn toespraak in de Egyptische hoofdstad Caïro. Foto EPA

Een voor een lost Obama zijn verkiezingsbeloften in. Variërend van het opstellen van een plan voor terugtrekking van de Amerikaanse troepen uit Irak en het sluiten van de omstreden gevangenis in Guantanamo Bay tot het benoemen van homoseksuelen op hoge posten in diverse ministeries in Washington.Tijdens zijn verkiezingscampagne beloofde de voormalige senator uit Illinois ook dat hij als president een toespraak in een belangrijke islamitische hoofdstad zou houden om de banden met de islamitische wereld aan te halen.

Die toezegging heeft het Amerikaanse staatshoofd afgelopen donderdag waargemaakt. In de Egyptische hoofdstad Caïro hield Obama een speech waarin hij opriep tot een nieuwe start in de relaties tussen het Westen en de moslimwereld. Niet de verschillen en het conflict moeten de boventoon voeren; het gaat erom de wederzijdse belangen en onderling respect te laten prevaleren, hield de president zijn gehoor voor.

Compliment

Het was een toespraak die retorisch klonk als een klok – dat moet worden gezegd. De reacties in de islamitische wereld waren over het algemeen dan ook positief. Zelfs een radicale beweging als de Palestijnse Hamas sprak geen openlijke veroordeling uit. En dat is al heel wat.

Volgens Hamas was de toespraak alleen maar bedoeld om „het imago van de Verenigde Staten op te vijzelen.” Uit de mond van een Hamaswoordvoerder kan een dergelijke opmerking eigenlijk alleen maar als een compliment worden opgevat. Bovendien is het opvijzelen van een geschonden imago volstrekt legitiem.

Obama heeft de wereldwijde reputatie van de Verenigde Staten ongetwijfeld verbeterd. Zeker onder gematigde moslims. Maar of zijn toespraak daadwerkelijk een ommekeer in de verhoudingen tussen Washington en de islamitische wereld zal betekenen, valt nog maar te bezien. Datzelfde geldt voor de parallellen die de Democraat tussen het Westen en de islam trok.

„Amerika en de islam hoeven elkaar niet te beconcurreren”, aldus Obama in Caïro. „In plaats daarvan hebben zij overeenkomsten en delen gemeenschappelijke principes – principes van gerechtigheid en vooruitgang; tolerantie en de waardigheid van alle menselijke schepselen.”

Op die conclusie valt het nodige af te dingen. De waardigheid van de medemens staat lang niet overal in de islamitische wereld zo hoog aangeschreven als Obama wil doen vermoeden. Om over de intolerantie jegens christenen in landen als Saudi-Arabië en Iran nog maar te zwijgen.

De bekende Amerikaanse Midden-Oostenkenner Bernard Lewis verklaart de animositeit tussen Arabieren en het Westen deels vanuit de gedachte dat de Arabische wereld de vooruitgang die het Westen met de renaissance, de verlichting en de industriële revolutie heeft doorgemaakt, niet heeft kunnen bijbenen. Terwijl in de geschiedenis de Arabische beschaving juist lange tijd op een aanzienlijk hoger peil stond. De gevolgtrekking van de Amerikaanse president dat het Westen en de islam vooruitgang als gemeenschappelijk principe hebben, lijkt dan ook enigszins uit de lucht gegrepen.

Andere koers

Nog los van de vraag of de islam en het Westen gemeenschappelijke waarden delen, belichaamt het Westen –met de Verenigde Staten voorop– voor de meeste moslims zo’n beetje alles waar zij een hartgrondige afschuw van hebben: decadentie, kapitalisme, hebzucht, vrije seksuele moraal, gebrek aan respect voor het ongeboren leven en ga zo maar door.

En dan is er natuurlijk nog het conflict tussen Israël en de Palestijnen, dat altijd als een zwaard van Damocles boven de regio hangt. Ook op dat vlak lijkt zich een belangrijke koerswijziging in het Witte Huis af te tekenen. Obama benadrukte weliswaar dat de band tussen Amerika en Israël „onbreekbaar” is. Maar in één adem voegde hij daaraan toe dat Jeruzalem moet stoppen met de uitbreiding van nederzettingen en de Palestijnse aspiraties voor een eigen staat moet erkennen.

Met zijn uitspraken over Israël en de Palestijnen sloeg Obama nadrukkelijk een andere weg in, zeker in vergelijking met zijn voorganger George W. Bush. Hij sprak diverse keren over „Palestina” in plaats van de voorzichtige term „toekomstige Palestijnse staat” die Amerikaanse presidenten plachten te bezigen te gebruiken. Ook vroeg hij aandacht voor het lijden en de vernederingen die de Palestijnse bevolking moet ondergaan.

In feite veegde de Amerikaanse president Israël op één hoop met andere landen in het Midden-Oosten. De voorkeurspositie die de Joodse staat in het verleden innam, lijkt daarmee aan het verdwijnen te zijn. Zo eiste Obama dat alle staten in de regio zich aan het nucleaire non-proliferatieverdrag houden. Israël heeft die overeenkomst nooit ondertekend en het is een publiek geheim dat het land over kernwapens beschikt.

Tegelijkertijd erkende Obama het recht van Iran om te streven naar nucleaire capaciteit voor vreedzame doeleinden. Hij deed echter op geen enkele wijze een poging de vrees van Israël en veel Arabische regimes weg te nemen over de vermeende ambities van Teheran om kernwapens te verwerven.

Bijbelse aanspraken

Kwalijker nog was de eenzijdige legitimatie voor het bestaan van de staat Israël. Die is geworteld in de tragedie van de Holocaust, aldus Obama. Over historische –laat staan Bijbelse– aanspraken van het Joodse volk op het Heilige Land repte de president met geen woord. Rechtse Israëlische media spraken direct schande van deze houding. „Dit is de enige plaats waar Joden ooit soeverein zijn geweest, de plaats die we nooit vrijwillig hebben verlaten en de plek waarvoor we altijd gebeden hebben om daarnaar terug te keren”, aldus een commentator in The Jerusalem Post.

In plaats daarvan vroeg Obama aandacht voor de Palestijnen die door de stichting van de staat Israël zijn verdreven. Dezelfde criticus in The Jerusalem Post trok de conclusie dat de Amerikaanse president met zijn uitspraken „het beeld bevestigt dat Israël een soort modern kolonisatieproject is. Dat is precies wat de Iraanse president Mahmud Ahmadinejad ook altijd zo cynisch –en strategisch– beweert.

Over Bijbelse aanspraken op het Heilige Land gesproken: de Bijbel kwam er maar bekaaid af in de toespraak van Obama. Aan het slot van zijn speech citeerde het staatshoofd achtereenvolgens passages over vredestichters uit de Koran, de Talmoed en de Bijbel. Zowel de Bijbel als de Koran kreeg het predicaat „heilig” opgedrukt – voor de Talmoed geldt dat kennelijk niet.

Ook elders in zijn toespraak vond Obama het nodig om diverse keren uit de Koran te citeren en op zijn eigen islamitische afkomst te wijzen. Natuurlijk zal hij daarmee de harten van veel moslims winnen en identificatie oproepen. Maar van een president die zichzelf christen noemt, mag worden verwacht dat hij zijn beleid vanuit Bijbelverzen en niet vanuit soera’s vormgeeft.

Dankbaar

De islamitische wereld zal Obama over het algemeen dankbaar zijn voor zijn toespraak van afgelopen week. Anderzijds valt niet te verwachten dat radicale bewegingen als Hamas en Hezbollah nu spontaan zullen applaudisseren en bijvoorbeeld tot erkenning van Israël zullen overgaan. Dat strijdt eenvoudigweg met hun religieuze opvatting dat het huidige Israël ooit onder islamitisch gezag is geweest en daarom altijd onder moslimbestuur moet blijven. Voor een Joodse staat is dan vanzelfsprekend geen plaats.

Obama mag dan donderdag in de gematigde islamitische wereld de handen op elkaar hebben gekregen, het radicale deel zal aanzienlijk minder opgetogen zijn. En het is juist dat radicale deel dat zo nadrukkelijk deel van de realiteit in het Midden-Oosten uitmaakt en de zaken zo gecompliceerd maakt.

Overigens liet Obama er geen enkele onduidelijkheid over bestaan hoe hij zal omgaan met „extremisten die een ernstige bedreiging voor onze veiligheid vormen.” Dergelijke lieden kunnen op een „meedogenloze confrontatie” rekenen, aldus de president.

Overwegend negatief

Belangrijker dan de woorden die Obama wél uitgesproken heeft, zijn de zaken die hij niet heeft benoemd. Weliswaar sprak hij over religieuze vrijheid en vrouwenrechten. Maar een openlijke veroordeling van christenvervolging, eerwraak, vrouwenbesnijdenis en grove schendingen van de mensenrechten –om maar eens enkele misstanden in het Midden-Oosten te noemen– viel in Caïro niet uit zijn mond te beluisteren.

Binnen rechtse kringen in de Verenigde Staten waren de reacties dan ook overwegend negatief. Waarom moet deze president excuses maken, waarom wil hij zo graag aardig worden gevonden en wanneer komen er ooit vanuit de moslimwereld verontschuldigingen voor al het leed dat regimes hun bevolking en mensen onderling elkaar aandoen? was de teneur van veel ingezonden stukken in de kranten.

Eén ding is zeker. Obama mag dan in veler ogen in Caïro een mooie toespraak hebben gehouden – woorden zijn nog geen daden. Anderzijds kan de loop van de geschiedenis niet met één speech in een andere richting worden gedwongen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer