Economie

ABP en PGGM noteren magere beleggingswinst

De twee grootste pensioenfondsen van Nederland, ABP (overheid) en PGGM (zorg), hebben in het vierde kwartaal een klein plusje op hun beleggingen weten te noteren. ABP haalde een rendement van 2,2 procent, terwijl de vermogensbeheerder voor de zorgsector 3,8 procent boekte.

ANP
17 January 2003 08:04Gewijzigd op 14 November 2020 00:04

Over het hele jaar schrijven beide fondsen een flinke min. ABP zag het vermogen over 2002 met 7,2 procent slinken. PGGM wist de schade tot een verlies van 6,9 procent te beperken, zo blijkt uit de gegevens die zij donderdag hebben ontvouwd. Dat is onder meer toe te schrijven aan de beroerde gang van zaken op de effectenbeurzen, waar de aandelenkoersen voor het derde jaar op rij over een breed front omlaaggingen.

Dat heeft de dekkingsgraad van beide pensioenfondsen verslechterd. De dekkingsgraad van het ABP bedroeg eind afgelopen jaar 103 procent tegen 122 procent twaalf maanden eerder. PGGM had ultimo 2002 een dekkingsgraad van 106 procent, zo blijkt uit een voorlopige berekening. Eind 2001 was dat nog 124 procent. De dekkingsgraad geeft de mate aan waarin de fondsen op dit moment in staat zijn aan al hun toekomstige verplichtingen te voldoen.

De dekkingsgraad van het pensioenfonds voor de metaal- en elektrotechnische industrie is afgegleden van 113 procent naar 101 procent. PME, dat 650.000 deelnemers telt, kende een negatief beleggingsrendement van 5 procent op het vermogen van 12 miljard euro. De metaalarbeiders gaan in 2003 een pensioenpremie van 15,6 procent van hun loon betalen, tegen 13,6 procent in 2002.

Het bedrijfstakpensioenfonds voor de bouw had veel minder last van de koersval van aandelen, omdat deze effecten niet meer dan een kwart van de totale beleggingsportefeuille uitmaken. Bpf-bouw zit relatief zwaar in vastgoed. Niettemin is ook hier de dekkingsgraad gedaald. Van 142 procent eind 2001 naar 123 procent eind 2002. Op dat moment had het beheerd vermogen een omvang van 14,9 miljard euro. Het fonds, met 205.000 werknemers, houdt de premie op het niveau van vorig jaar: 11,5 procent van het loon.

Daarentegen gaan ambtenaren dit jaar meer premie betalen. Zij moeten 12,9 procent van hun salaris afstaan aan het ABP voor hun pensioenopbouw. Dat was vorig jaar 10,5 procent. Werknemers in de zorg- en de welzijnsector krijgen een grotere verhoging te slikken. Zij moeten 10,3 procent van hun loon opzij leggen voor hun oudedagsvoorziening. Afgelopen jaar was dat 7,6 procent.

Eind vorig jaar had PGGM 45 procent van zijn vermogen in aandelen gestoken. Het belang van obligaties in de beleggingsportefeuille bedroeg 30 procent. Het beheerd vermogen slonk met 3,5 miljard euro naar 45 miljard euro, aldus een PGGM-woordvoerder in een toelichting.

Het beheerd vermogen van het ABP bedroeg eind vorig jaar 135,5 miljard euro, tegen 147 miljard eind 2001. In de loop van het jaar 2002 heeft het ambtenarenfonds het belang van aandelen in zijn beleggingsportefeuille teruggebracht van 38 procent naar 29 procent. Het belang van obligaties is verhoogd naar 54 procent.

„Voor aandelenbeleggingen blijven op korte termijn de risico’s hoog”, verklaarde J. Frijns, directeur Vermogensbeheer bij ABP. Daar voegde hij onmiddellijk aan toe dat de sluipende beurskrach geen aanleiding is om de beleggingstrategie te wijzigen. Hij rekent erop dat op middellange termijn „na een cyclisch herstel de aandelen een gematigd beter rendement dan obligaties laten zien.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer