Niet voor watjes
„Hé, zullen we uit school naar de oude steenfabriek gaan? Aan de achterkant kun je zo naar binnen.” Een avontuurlijk aangelegd kind kent de spanning van een verlaten gebouw. Knappende scherven onder de schoenen, aan de grond genageld staan wanneer een verstoorde duif wegvliegt. Niet iedereen legt deze jeugdige bravoure weer af. ”Urban exploring” is een hobby voor avontuurlijke, grote mensen. Nemen die een camera mee, dan ontstaat er boeiende, unieke fotografie.
Urban exploring –door beoefenaars zelf liefkozend ”urbex” genoemd– betekent niets anders dan ”het stedelijke verkennen”. Maar zo’n avonturier is zeker geen toeristische stadswandelaar. Een stad streeft naar een mooi en onderhouden aanzien, maar de ”urban explorer” zoekt naar aftakeling en verval. Desolate plekken waar nog beschaving is, maar de natuur zienderogen terrein wint. In urbextermen: plaatsen waar een normaal mens niet komt.Aanvankelijk hadden fotografie en urban exploring niet zo veel met elkaar van doen. De stadsverkenner was niet het type voor het instellen van een camera. En de fotograaf bleef liever op gebaande wegen. De opkomst van digitale fotografie verleidde de avonturier zijn hobby vast te leggen. Gepubliceerde platen wekten op hun beurt de interesse van hobbyfotografen. En zo groeien de fotogenieke bouwvallen nog steeds in populariteit.
Ruhrgebied
Het vinden van een goede locatie is geen sinecure. Het urbexgilde hangt de gevonden plekken namelijk niet aan de grote klok. Enerzijds omdat het zoeken en vinden van een verlaten gebouw juist een groot deel van de charme is. Anderzijds omdat men een plekje wil behoeden voor de langevingersbrigade en graffitispuiters.
Verder speelt de Nederlandse hang naar orde en netheid parten; in onbruik geraakte bouwwerken vallen al snel ten prooi aan de sloophamer. Tot die tijd blokkeert een hekwerk de toegang, hoewel dat niet alle urbexers weerhoudt. Toch zijn er in eigen land nog genoeg steen-, gloeilamp-, melk- en textielfabrieken over. Wie verder zoekt vindt verlaten schuren, boerderijtjes, werkplaatsen, een enkel station.
Onze zuider- en oosterburen voelen duidelijk minder drang tot opruimen. Op een uurtje rijden van Arnhem kan de leegstandliefhebber zijn hart al helemaal ophalen. De westkant van het Ruhrgebied bevat redelijk veel restanten van industrie uit vroeger tijden. Wie slim is, rijdt de goed bewegwijzerde industriecultuurroute. Maar ook in het noorden van België is genoeg moois te vinden. Bedenk wel dat voor alle locaties geldt: betreden op eigen risico.
Een minder avontuurlijke, maar veilige stek is het Landschaftspark in het Duitse Duisburg (landschaftspark.de). Met een mogelijkheid tot wandelen, fietsen, duiken en klimmen is het voormalige hoogovencomplex alleen niet echt verlaten te noemen.
Driepoot
In de uitrusting van de urbexfotograaf mag het statief niet ontbreken. Veel platen van vergane glorie worden binnen geknipt. Daar is het licht prachtig, maar schaars. Een geïmproviseerde steun maken van aanwezige middelen is vaak lastig, omdat er naast puin simpelweg niets is.
Wie met de computer verschillend belichte platen over elkaar gaat leggen (de zogenoemde HDR-techniek), kan niet zonder driepoot. Een stevige fototas is wenselijk. In een omgeving waar uitstekend betonijzer, brokken puin en balken de dienst uitmaken is goede bescherming gewenst. Haal de camera pas op de opnameplek uit de veilige tas.
Welke objectieven de fotograaf in die tas stopt hangt af van de onderwerpkeuze. Wie voor de talrijke details gaat, zoomt in en kiest dus voor de telestand of het teleobjectief. Een groothoek brengt de grootsheid in beeld en benadrukt het verlatene. Het gebruikelijke zoombereik van een compact- of kitobjectief biedt vaak al afdoende speelruimte.
De traditionele stadsverkenner is tevreden na het bedwingen van en rondneuzen op een mooie locatie. Maar voor de fotograaf begint daar de grootste uitdaging. Dat een desolate fabriek van zichzelf prachtig is, garandeert nog geen superplaten. Het kleurenpalet is veelal beperkt; grauw beton en roestkleuren in allerlei gradaties. Soms afgewisseld met kleurige graffiti. De nadruk komt dus al snel op vormen en vlakken te liggen.
In een ruimte die vooral uit puin en rommel bestaat, is het vinden van een mooie compositie en ondersteunende lichtval des te moeilijker. Zoek naar sporen van bedrijvigheid: een vertrapte gloeilamp, een omgevallen pot verf, een openstaande schakelkast. Een fabriekexterieur biedt met veel leidingen en pijpen vaak een uitbundig lijnenspel. Bedenk dat een uitsnede vaak veel spannender is dan een overzichtsfoto.
Chemicaliën
Het vastleggen van vergane glorie is een relatief nieuw onderwerp in de fotografie. Het trekt jonge, creatieve mensen aan die alle traditionele discussies over uitsneden, beeldkwaliteit en puurheid niet hebben meegekregen. Hierdoor grijpen ze veel gemakkelijker en met succes naar technieken om platen extra luister bij te zetten.
Kleurverzadiging verminderen in combinatie met een hoger contrast geeft een harde foto, die het stille en serene nog beter uitdraagt. Is het contrast in of buiten een bouwval juist te groot, dan biedt HDR-techniek soelaas. Een programma als Photomatix (hdrsoft.com) stelt uit verschillend belichte plaatjes van hetzelfde onderwerp één afgewogen eindresultaat samen.
”Crossprocessing” lijkt niet in het rijtje thuis te horen; het is een op en top analoge techniek. Door een kleinbeeldfilmpje expres in verkeerde chemicaliën te ontwikkelen ontstaan fascinerende bijzondere beelden.
Populaire effecten zijn onnatuurlijke kleuren en een hoger contrast. Tegenwoordig wordt deze methode volop digitaal nagebootst. Detailopnamen in de wereld van de urban exploring worden zo echte blikvangers.