Euroscepsis overheerst
„Het negativisme over Europa is nu doorbroken. Slechts een derde van de zetels wordt bezet door eurosceptici.” Die conclusie trekt D66, de partij die het meest uitgesproken pro-Europa is. Zelf won de partij twee zetels, waardoor zij nu drie mensen naar Brussel kan sturen.
Het is maar hoe je rekent. Want het opvallende van de verkiezingsuitslag van gisteren is wel dat zowel het jakamp als het neekamp fors winst boekte. En dan vooral de laatste groep. De Nederlandse eurocritici (tot nu toe waren dat binnen het EP de SP en de CU-SGP) hebben door de overwinning van Wilders nu twee keer zo veel zetels. Dat is een signaal.Minstens zo belangrijk is ook dat de opkomst bij de Europese verkiezingen opnieuw erg laag was. Drie van de vijf kiezers trokken hun schoenen er niet voor aan. Deze opkomst staat in schril contrast met die in 2005 bij het referendum over de Europese grondwet. Die was 63,3 procent. Toen stemde 61,6 procent van de kiezers tegen uitbreiding van de macht van Brussel. Daaruit valt dus af te leiden dat veel van de mensen die gisteren thuis bleven, tegen Europa zijn. In 2005 waren zij er wel, gisteren niet. Kortom, op de stelling dat de euroscepsis is overwonnen, valt veel af te dingen.
Het grote aantal thuisblijvers is ook een belangrijke reden om deze verkiezingsuitslag niet te gebruiken voor allerlei bespiegelingen over het draagvlak dat het kabinet heeft bij de kiezers. Rutte en Wilders deden dat gisteren wel. Zij vinden dat het zetelverlies van CDA (-2) en PvdA (-4) voor het kabinet-Balkenende reden moet zijn om op te stappen. Volstrekt terecht hebben Pechtold en Halsema daarop gezegd dat die conclusie onjuist is. Er is een groot verschil tussen stemmen voor Brussel en stemmen voor Den Haag.
Wilders streeft ernaar de grootste partij te worden. In het EP is hem dat nu bijna gelukt. Maar waarschijnlijk begint daar dan ook de neergang. Dat hij veel stemmen won, kwam omdat hij tot nu toe zich kon beperken tot het spreken van duidelijke taal. Zijn boodschap vertolkt de onvrede die er bij veel burgers over Europa bestaat.
Voorlopig wil de PVV zich bij geen enkele Europese fractie aansluiten. De angst is dat in een grote fractie met partijen uit andere landen het profiel van de PVV te veel vervaagt. De PVV-fractie wil zelf haar stem verheffen en niet meezingen in het koor met gelijkgestemden. Daarbij moet ze zich realiseren dat vinnig debatteren zoals in de Tweede Kamer soms wordt gedaan, in Brussel vrijwel uitgesloten is.
Het komt dus op daden aan. Door onafhankelijk te gaan optreden zal dat voor het kwartet van Wilders bepaald niet meevallen. Het viertal bezet nog niet 1 procent van de zetels in het EP. Zonder samenwerking met andere partijen bereik je in Brussel niks. De prestatielijst die de PVV aan het einde van de zittingsperiode de kiezer moet tonen, zal daarom mager zijn. Voor een partij die werkt vanuit doordachte beginselen, is dat niet plezierig. Maar het principe is dan nog een middel om de kiezers te binden. Voor een partij zoals de PVV, die vooral het ventiel is voor opgekropte onlustgevoelens bij burgers maar die niet kan terugvallen op verankerde beginselen, is dat fnuikend.