Op 4 juni 1999, de tiende verjaardag van het bloedbad, was het Plein van de Hemelse Vrede nog gesloten. Wel waren er donderdagochtend honderden agenten en andere bewakers aanwezig om nauwgezet een oogje in het zeil te houden. Duizenden Chinezen en buitenlandse toeristen waren gekomen om bij het ochtendgloren te kijken naar het hijsen van de Chinese vlag. Onder hen waren veel bezoekers van buiten Peking. Er waren geen tekenen van protest.Er werd donderdagochtend streng gecontroleerd, niet alleen de inhoud van tassen, maar zelfs van broekzakken van mensen. Ook waren er identiteitscontroles. Een Amerikaanse toeriste die haar paspoort niet bij zich had, mocht het plein niet op.

Buitenlandse journalisten werd het werken belet. Zij mochten niet op het plein komen. Een tv–ploeg van het Franse persbureau AFP en een fotograaf van het Britse persbureau Reuters moesten reeds op een afstand opgenomen beelden op last van de politie weer deleten.

China sloeg op 4 juni 1989 in het centrum van Peking een betoging van studenten voor meer vrijheid uiteen. Volgens officiële cijfers kwamen 241 mensen om het leven, maar mensenrechtenorganisaties denken dat het werkelijke dodental veel hoger ligt, mogelijk in de duizenden. De protesten worden in de Volksrepubliek, behalve in Hongkong, sindsdien doodgezwegen.