Christelijke scholen
Het bijzonder onderwijs in Nederland is uniek in de wereld. Niet vanwege het feit dát er christelijke scholen zijn; die zijn er gelukkig in veel andere landen ook. Wel omdat onze overheid christelijke scholen, net als openbare, volledig bekostigt. In geen enkel ander land is dat het geval.
Het gaat daarbij om enorme bedragen. Geregeld klinkt de vraag: beseffen christenen in ons land nog voldoende het voorrecht van door de overheid betaald bijzonder onderwijs?Welke gevolgen het heeft als de overheid haar steun zou intrekken, zien we in Canada. Daar brengen ouders grote financiële offers om hun kinderen naar een christelijke school te kunnen sturen. Zouden christenen in ons land dat ook kunnen én willen? Het antwoord kon wel eens tegenvallen.
Het bewijs daarvoor is een bedenkelijke trend die zich voordoet in de gereformeerde gezindte. Tot en met het middelbaar onderwijs gaan kinderen van reformatorische ouders in de regel naar een van de scholen in de eigen achterban. Meestal kost dat niet zo veel moeite, omdat er een reformatorische basisschool en/of middelbare school in de buurt is.
Daarna, als kinderen gaan studeren aan een mbo- of hbo-instelling, is de vanzelfsprekendheid om voor een christelijke school te kiezen voorbij. Aan de ene kant verklaarbaar. Er is maar één reformatorisch mbo-college, weliswaar met vijf vestigingen, en er zijn maar drie orthodox-christelijke hbo-scholen: in Gouda, Ede en Zwolle.
Studenten die voor een van deze scholen kiezen, zullen in veel gevallen moeten reizen of op kamers moeten gaan wonen. In beide gevallen betekent dat ongemak en extra kosten.
Die nadelen brengen steeds meer reformatorische jongeren tot de keus om dicht bij huis aan een seculiere mbo- of hbo-school te gaan studeren in plaats van aan een orthodox-christelijke instelling verder weg. Dat is een zorgwekkende constatering.
Te vrezen valt dat er nog veel meer jongeren en hun ouders afhaken als de overheid zou stoppen met de bekostiging van het bijzonder onderwijs.
Twee bestuurders van hogescholen luiden vandaag in deze krant de noodklok over de afnemende binding in de gereformeerde gezindte met de hogere scholen in eigen achterban. Zij roepen ouders, jongeren, kerkenraden, jeugdwerkers en schoolbesturen op zich bewust te zijn van het grote voorrecht van volledig bekostigd bijzonder onderwijs.
Jongeren die een vervolgopleiding kiezen, dienen zich serieus af te vragen of ze die studie op een orthodox-christelijke school kunnen volgen. Zo ja, dan moet de keus niet moeilijk zijn.
De medaille heeft ook een keerzijde. De scholen mogen niet klakkeloos veronderstellen dat reformatorische jongeren wel naar ze toe komen, ongeacht de kwaliteit van de opleiding. Adeldom verplicht.
De reformatorische pabo in Gouda moet minstens zo goed zijn als de seculiere in Utrecht; als het even kan zelfs beter. Ook zullen de christelijke onderwijsinstellingen een duidelijke meerwaarde moeten hebben. Studenten moeten daar gevormd worden als beroepsbeoefenaar én als christen. Dat laatste is bij uitstek de bestaansgrond van christelijke scholen.