Tienduizenden op de vlucht voor gevechten in Burundi
BUJUMBURA, 15 jan. (AP) – Ruim 30.000 mensen zijn op de vlucht geslagen voor gevechten tussen het Burundese leger en twee rebellengroeperingen in de omgeving van de hoofdstad Bujumbura. Burundese regeringsfunctionarissen en hulpmedewerkers hebben dit woensdag bekendgemaakt.
De gouverneur van de provincie Bujumbura Rurale, Ignace Ntawembarira, zei dat het leger al twee weken met Hutu–rebellen van het Nationale Bevrijdingsleger (FNL) in gevecht was. Daarom zijn in dit gebied ruim 20.000 mensen op de vlucht geslagen.
Het FNL, dat in de bergen rond Bujumbura actief is, weigerde akkoord te gaan met een bestand, waarna president Pierre Buyoya in een nieuwjaarstoespraak aankondigde dat hij de rebellen met geweld naar de onderhandelingstafel zou dwingen. Een legerwoordvoerder zei dat het leger in de afgelopen twee weken ruim vijftig FNL–strijders had gedood, maar een FNL–woordvoerder sprak dit tegen.
Een hulpverlener van de Verenigde Naties zei dat gevechten tussen het leger en de grootste rebellenbeweging van Burundi, de Strijdkrachten ter Verdediging van Democratie (FDD), 10.000 mensen op de vlucht hebben gejaagd in de regio Bubanza, 35 kilometer ten noorden van de hoofdstad.
Op 31 december werd een bestand van kracht tussen de FDD en de overgangsregering, maar de gevechten laaiden op 7 januari al weer op. In de bestandsovereenkomst was de komst van neutrale waarnemers bedongen, die op het staakt–het–vuren toezicht zouden houden. Tot dusver werd echter nog geen waarnemer in het gebied gesignaleerd.
De Zuid–Afrikaanse vice–president Jacob Zuma, die tussen de rebellen en de regering bemiddelt, zei woensdag dat de Afrikaanse Unie voor eind januari waarnemers zal sturen. Ethiopië, Mozambique en Zuid–Afrika hadden ingestemd met het sturen van troepen, aldus Zuma, die er bij de partijen op aandrong het bestand te respecteren. Zuma legt een vierdaags bezoek aan Burundi af om met vertegenwoordigers van de regering en de rebellen te overleggen.
Zuid–Afrika stuurde in november 2001 al eens zevenhonderd manschappen naar Burundi om Hutu–politici te beschermen die naar het land terugkeerden voor deelname aan de overgangsregering van Buyoya. Dat bewind kon aan de macht komen dankzij de inspanningen van onder meer de voormalige Zuid–Afrikaanse president Nelson Mandela, die de basis legde voor een in augustus 2000 gesloten akkoord over machtsdeling.
Die overeenkomst werd echter uitsluitend ondertekend door de politieke partijen, niet door de rebellenbewegingen. Hoewel de vrede dus op papier gegarandeerd was, werd de oorlog voortgezet. De strijd tussen de Hutu–meerderheid en de Tutsi–minderheid in Burundi kostte sinds 1993 zeker 200.000 mensen het leven.