Schippers verenigd door verzet tegen tol
Verzet tegen het heffen van tol op het Zwolsche Diep tussen Zwolle en Zwartsluis was in 1849 de aanleiding tot de oprichting van de schippersvereniging Koninklijke Schuttevaer. Op 4 en 5 juni, 160 jaar later, wordt er met een congres en de onthulling van een monument door koningin Beatrix teruggeblikt.
„De tolheffing in het Zwolsche Diep bracht de schippers bij elkaar”, zegt R. Huls, penningmeester van de afdeling IJsseldelta van Koninklijke Schuttevaer. Huls geeft vaak lezingen over het roemruchte verleden van de schippersvereniging. De tol was nodig voor het verdiepen van de vaarweg naar Zwolle. „Alle schippers moesten meebetalen, maar de meesten van hen hadden een dergelijke diepgang niet nodig.”De schippers, verenigd in gilden, staken in Zwartsluis onder leiding van W. J. Schuttevaer de koppen bij elkaar. Niet lang na de instelling van de tolheffing op 1 januari 1849, werd de vereniging opgericht. „Documenten zijn er niet van, maar een vergadering van schippersgilden dat jaar is de juridische grondslag voor de oprichting van deze vereniging”, zegt Huls.
Aanvankelijk ging de vereniging als De Binnenschipperij door het leven. Later werd dat Eendracht maakt Macht, en in 1863 kreeg zij de naam Schippers-vereeniging Schuttevaer, sinds 1998 aangevuld met het predicaat ”koninklijke”.
Na de oprichting van de vereniging hing er onheil boven het hoofd van de schippers. De onstuimige Zuiderzee kon veilig worden overgestoken door gebruikmaking van bepaalde schuilhavens. Maar de schuilhaven van het eiland Schokland dreigde te verdwijnen.
Zo veilig als Schokland voor de binnenschippers kon zijn, zo onveilig was het in 1859 inmiddels voor zijn bewoners. Op last van de overheid werd het eiland dat jaar ontruimd en bij de gemeente Kampen gevoegd. Geld voor het behoud van de schuilhaven was er niet meer. W. J. Schuttevaer klom in de pen. Met als gevolg dat de schuilhaven bleef en dat de tolheffing kwam te vervallen. Inmiddels is Koninklijke Schuttevaer uitgegroeid tot een landelijke vereniging met 3200 leden, van wie 2000 varende ondernemers.
H. Veuger vertegenwoordigt sinds zeven jaar de regio Oost-Nederland namens Koninklijke Schuttevaer. Hoewel het hoofdkantoor van de schippersvereniging sinds jaar en dag in Rotterdam zit, kent de regio nog wel degelijk een levendige binnenvaart. Er is nog genoeg om voor te strijden de komende jaren, zegt Veuger van Schuttevaer. Zo moet de keersluis bij Zwartsluis dringend omgebouwd worden. „Bij hoog en laag water kunnen binnenschippers niet door deze sluis. Omvaren kan dan ook niet. Dat gebeurt gemiddeld zeventien tot achttien keer per jaar. De gevolgen voor de haven van Meppel zijn groot. Moet je je voorstellen dat een schip vol containers voor Rotterdam op een ochtend plots niet kan uitvaren.”
Grootschalig verzet onder schippers zoals ten tijde van de oprichting van de vereniging komt heden ten dage amper voor. Het lobbyen voor de schippers gaat tegenwoordig heel wat makkelijker dan jaren terug, stelt Veuger. Nu hebben overheden meer aandacht voor vervoer over water. „Met overvolle wegen zoekt men naar alternatieven. Die zijn er, alleen behoeven veel waterwegen aanpassingen.”
Net als ten tijde van de viering van het 150-jarig bestaan van Schuttevaer woont beschermvrouwe koningin Beatrix het landelijk congres bij, zegt L. van Toorenburg, hoofd van het landelijk secretariaat. De koningin zal op 5 juni op Schokland het Binnenvaartmonument onthullen. „Naast de oude lichtwachterswoning, op een terp. Het staat symbool voor de plek waar zo’n 250 schippers tijdens de storm konden schuilen.”