Moslimradicalen tegen kerstening
In Indonesië rekruteren voortvluchtige moslimterroristen actief nieuwe leden. Veel nieuwe terreurcellen zouden een beangstigend doel hebben: het uitroeien van de Kristenisasi op de archipel. Kerkleiders en ex-moslims staan boven aan hun dodenlijst.
De voornaamste beweegreden van de burgemeester van Depok om de bouw van een nieuwe protestantse kerk te dwarsbomen, leek de angst dat de kerk actief zieltjes wilde gaan winnen. In Indonesië staat het kerstenen beter bekend als Kristenisasi. De Huria Batak Protestantse Kerk (HKBP) heeft bij een administratieve rechtbank inmiddels een rechtszaak aangespannen tegen de moslimbestuurder.Kristenisasi is een veelbesproken kwestie in islamitische kringen. Een nieuw rapport van de gezaghebbende internationale organisatie International Crisis Group (ICG) concludeert dat de angst voor kersteningen van moslims een belangrijke factor is in de radicalisering van moslimgroepen verspreid over de archipel.
Het belangrijkste voorbeeld in het rapport is een terreurorganisatie in Palembang. Deze maand deelde een rechtbank in Jakarta zware gevangenisstraffen uit aan de leden van de terreurgroep wegens de moord op een christelijke leider in Palembang en een mislukte bomaanslag op een café voor westerse toeristen in West-Sumatra. De relatief jonge terroristen bestonden aanvankelijk uit strenggelovige moslims, die in een studiegroep zaten. Allen deelden een grote afkeer voor christenen. Drie leden van de studiegroep waren verbonden aan de lokale afdeling van Forum Anti Gerakan Pemurtadan (Fakta), een rechtse antikersteningsorganisatie in Indonesië. Hoewel Fakta geen geweld predikt, houdt de moslimorganisatie actief lijsten bij van kerkleiders en christenen die met allerlei activiteiten moslims bekeren. Deze lijsten zijn gemakkelijk te vinden op internet. Boven aan de lijsten prijken vooral de namen van bekeerde moslims die nu een leiderschapsfunctie vervullen in een christelijke organisatie. Volgens het ICG-rapport is voor sommige conservatieve moslims jezelf bekeren tot het christendom een grotere zonde dan moord.
De Palembanggroep radicaliseerde pas na de komst van charismatische terreurleiders, die actief geweld begonnen te prediken. Het meest omstreden was de Singaporees Mohammad Hassan bin Saynudin, alias Fajar Taslim. De door Interpol gezochte leider van de Zuidoost-Aziatische terreurorganisatie Jemaah Islamiyah oogstte groot aanzien bij de jongere leden van de studiegroep met zijn verhalen over training met Osama bin Laden.
Interpol zocht hem in verband met een mislukt terreurcomplot om het vliegveld van Singapore op te blazen. In 2005 kreeg hij steun door de komst van Sulthon Qolbi in Palembang. Sulthon was lid van de extremistische moslimorganisatie Mujahedin Kompak. Hij nam deel aan aanvallen tegen christenen op Ambon. Bovendien was hij een zeer charismatische leider, die de jonge moslims in Palembang om zijn vingers wond.
Volgens ICG is dit charismatisch leiderschap de sleutel tot een gewelddadige radicalisering van moslimgroepen op de archipel, nog belangrijker dan de toegang tot wapens of geld. De moord op de 59-jarige christelijke onderwijzer Dago Simamora in Palembang kostte omgerekend circa 15 euro. De kosten van de mislukte bomaanslag op een toeristencafé in Bukittinggi in West-Sumatra bedroegen niet meer dan 230 euro.
„In sommige gebieden werken lokale groepen actief tegen kersteningen. Als deze groepen benaderd worden door voortvluchtige extremisten kan er een samensmelting plaatsvinden, waarin de extremisten een andere agenda hebben dan de lokale groepen”, vertelt Sidney Jones, senioradviseur van ICG in Indonesië. Volgens Jones zijn er in Indonesië hoogstwaarschijnlijk meer groepen met vergelijkbare terreurcellen.