De Dow–Jonesindex van dertig toonaangevende fondsen eindigde 2,4 procent hoger op 8473,49 punten. De breed samengestelde S&P 500–index ging met 2,6 procent omhoog tot 910,33 punten. Technologiegraadmeter Nasdaq sloot met 1750,43 punten 3,5 procent hoger dan de slotkoers van vrijdag. Maandag bleven de beurzen in New York gesloten vanwege Memorial Day.Vlak na het begin van de handel meldde onderzoeksbureau Conference Board dat het vertrouwen van de Amerikaanse consumenten in de economie in mei tot het hoogste niveau is gestegen sinds de escalatie van de financiële crisis in september vorig jaar. Het optimisme nam veel sterker toe dan analisten hadden voorspeld. Het vertrouwen ligt echter nog altijd op een historisch laag niveau.

De sterke toename van het vertrouwen veegde al snel bijna alle rode cijfers van de borden. De beleggers op Wall Street begonnen de dag nog in mineur vanwege de raketproeven van Noord–Korea.

Technologieconcern Apple was met een koerswinst van bijna 7 procent een van de belangrijkste winnaars van de dag. Analisten van de Amerikaanse bank Morgan Stanley lieten zich eerder op de dag heel positief uit over het concern, dat volgens hen duidelijk de leiding heeft in de strijd om de gebruikers van mobiel internet.

Voor opening van de beurs bleek uit de Standard & Poor’s/Case Shiller–index dat de prijzen van eengezinswoningen in de VS in maart bijna 19 procent lager lagen dan een jaar eerder. Beleggers putten echter hoop uit het feit dat de prijzen voor de tweede achtereenvolgende maand minder hard daalden dan een maand eerder, en zetten huizenbouwer DR Horton op een koerswinst van ruim 5 procent.

De Dow Jones werd aangevoerd door de financiële fondsen JPMorgan Chase en American Express, die respectievelijk 6,2 en 5 procent meer waard werden. Het effectenhuis Friedman Billings Ramsey sprak eerder op de dag de verwachting uit dat American Express dit jaar winst zal maken.

Doe–het–zelf–keten Home Depot en fast foodketen MacDonald’s profiteerden van het hervonden consumentenvertrouwen. Home Depot zag zijn koers ruim 4 procent omhoog gaan. McDonald’s kreeg er ruim 3 procent bij. Coca–Cola viel daarentegen minder in de smaak, het frisdrankenconcern leverde 0,2 procent van zijn waarde in.

Op de valutamarkt kostte de euro aan het einde van de Amerikaanse handelsdag 1,3980 dollar, tegenover 1,3985 dollar bij het sluiten van de beurzen in Europa eerder op de dag.