Opleiding hbo-artsen kan snel van start
Staatssecretaris Ross van Volksgezondheid is enthousiast over het plan van de Raad voor de Volksgezondheid en Zorg om niet-artsen in de toekomst werk van artsen te laten overnemen. Een opleiding tot hbo-arts kan op korte termijn van start gaan, aldus de staatssecretaris dinsdag.
Assistenten of verpleegkundigen kunnen vaak voorkomende en minder gecompliceerde problemen heel goed zelfstandig oplossen, zo stelde RVZ in het dinsdag gepresenteerde rapport ”Taakherschikking in de gezondheidszorg”. De raad wil dat verpleegkundigen en doktersassistenten de bevoegdheid krijgen routinematige medische handelingen en kleine chirurgische ingrepen te verrichten. Er hoeft niet altijd een dokter aan te pas te komen.
Volgens staatssecretaris Ross helpt deze aanpak om het tekort aan artsen te verkleinen. Daarbij biedt het verpleegkundigen meer kans om carrière te maken. Ze heeft binnenkort overleg over de nieuwe opleiding tot hbo-arts met staatssecretaris Nijs van Onderwijs. Ross verwacht dat binnen vier jaar al 5000 hbo-artsen kunnen zijn klaargestoomd. Volgens haar staan universiteiten te trappelen om de nieuwe opleiding in hun pakket op te nemen.
Een herschikking van taken kan volgens de RVZ helpen in de toekomst voldoende personeel aan te trekken en vast te houden. De opleiding moet veranderen om toekomstige zorgverleners voor te bereiden op een ander takenpakket en meer samenwerking.
Voorzitter B. Vos van de Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV) reageert gematigd optimistisch op het rapport van de Raad voor de Volksgezondheid en Zorg. Hij maakt zich zorgen over voorstellen om, bijvoorbeeld, patiënten zonder verwijzing van de huisarts direct naar een fysiotherapeut te laten gaan.
„Stel dat iemand klaagt over pijn in zijn been. Dat kan bijvoorbeeld duiden op trombose, een tumor of suikerziekte, maar die fysiotherapeut zal niet op dergelijke zaken letten. Hij heeft voor die ziekten immers geen opleiding gehad.” Volgens Vos moet bij alle behandelingen dus de huisarts aan het begin van de keten van de hulpverlening blijven staan. „Hij herkent immers de signalen, kent de achtergrond van de patiënt en kan klachten het beste duiden.”
Volgens Vos heeft de raad een belangrijke maatregel over het hoofd gezien: „Het weghalen van administratieve taken bij de huisarts. Hij is daar 20 procent van zijn tijd aan kwijt. Huur voor dit werk een relatief goedkope assistent in. Dat geeft de arts meer tijd voor zijn patiënten.” Volgens Vos moet het ministerie van Volksgezondheid geld voor deze maatregel beschikbaar stellen.
De Koninklijke Nederlandse Maatschappij tot Bevordering der Geneeskunst (KNMG) reageert wel positief. Een woordvoerder verwacht dat artsen zich door de maatregelen in de toekomst meer kunnen concentreren op hun kerntaken. Voorwaarde moet volgens de belangenorganisatie van artsen zijn dat de kwaliteit van de zorg gewaarborgd blijft. De Raad voor de Volksgezondheid en Zorg zou dit punt verder moeten uitwerken.