Opinie

Maak het de docent niet moeilijk

Natuurlijk is de docent belangrijk voor de identiteit van het christelijk onderwijs, reageert Q. J. Dorst op drs. Henk Vermeulen (RD van 16 mei). Maar maak het de leraar niet moeilijk en zorg voor eigen methodes.

26 May 2009 12:13Gewijzigd op 14 November 2020 07:59

Vermeulen heeft het voorrecht gehad reformatorisch voortgezet onderwijs te mogen genieten en mag zich nu verder voor dit onderwijs inzetten. Zelf behoor ik tot de generatie van zijn vader, die dit heeft moeten ontberen. En omdat sollicitaties naar een baan in het christelijk en reformatorisch onderwijs aanvankelijk zonder resultaat bleven, heb ik eerst dertien jaar in het openbaar onderwijs gewerkt.Toen ik toetrad tot het reformatorisch onderwijs, waren mijn verwachtingen op velerlei gebied hoog gespannen. In de daaropvolgende 25 jaar heb ik die echter enigszins moeten bijstellen. Het ging dan om de betrokkenheid van sommige leerlingen bij de identiteit van de school. Op dat gebied heb ik zeker teleurstellingen moeten verwerken, maar ook hartverwarmende momenten beleefd.

Maar ook in de contacten met de collega’s bleek er een zekere bandbreedte qua onderwijsidealen en opvattingen over het onderwijs en de identiteit. Op zich logisch, want we zijn allemaal mensen met toch min of meer verschillende achtergrond. Als we elkaar maar kunnen vinden op grond van Schrift en belijdenis.

Ook in mijn gezin werd ik geconfronteerd met de noodzaak van onderwijs dat zo goed mogelijk aansloot bij de normen en waarden die we thuis voorstaan.

Kerndoelen

Vanaf de eerste lessen die ik gaf, heb ik het belang van een goede methode ervaren. Ik werd door mijn directie afgevaardigd naar het overleg over de nieuwe kerndoelen. Ons werd gevraagd de door het ministerie van Onderwijs geformuleerde kerndoelen te bekijken en er commentaar op te leveren. Het ministerie verwachtte dat het reformatorisch onderwijs nu duidelijk zou aangeven waar het voor stond, bijvoorbeeld door het presenteren van eigen kerndoelen, zo werd ons de eerste vergadering duidelijk gemaakt.

Toen ik in een volgende vergadering in samenwerking met mijn directie opgestelde alternatieve kerndoelen voor het vak biologie presenteerde, had ik echter geen schijn van kans. Dit accepteren ze nooit, was het argument. Men durfde in de kerndoelen van het ministerie slechts enkele marginale aanpassingen op het gebied van seksualiteit voor te stellen.

Zeer tegen mijn zin moest ik mij hierbij neerleggen. Wel werd besloten een eigen methode voor het identiteitsgevoelige vak biologie te schrijven. Maar ook hier deden zich vergelijkbare problemen voor.

Mijn pogingen om onder meer een creationistisch wereldbeeld in de methode op te nemen, haalden het niet. Daar ben je toch niet bij geweest, dat is niet wetenschappelijk bewezen, luidde de argumentatie. Ook dit was voor mij een zeer teleurstellende ervaring. Niet afgewezen door seculiere, maar door reformatorische collega’s.

Verder liepen de didactische inzichten zeer uiteen, zodat de eigen biologiemethode uiteindelijk maar een kort leven was beschoren. Gelukkig is het bij andere vakken zoals Nederlands en geschiedenis wel gelukt.

Maar waarom toch eigen methodes, er zijn toch genoeg methodes op de markt, de een nog mooier en beter dan de ander? Voor mij is het van essentieel belang dat onze uitgangspunten, onze reformatorische eigenheid, in ons onderwijs tot uitdrukking komt.

De docent speelt daarin uiteraard een cruciale rol. Maar wie is die docent? Zijn alle leraren doorkneed in de principiële zaken van hun vak? Is er voldoende tijd voor de uitgebreide lesvoorbereiding die een principiële benadering vaak vergt? Moeten de leerlingen het alleen maar doen met een al dan niet gloedvol betoog, of kunnen ze thuis er nog iets van nalezen?

Leerlingen houden niet van extra dictaten en losse kopieën blijven zelden bewaard. De ”oude rotten in het vak” redden het meestal wel zonder eigen methode, maar volgens een optimistische schatting is dat maar de helft. En dan nog blijft staan dat de leerlingen geen naslagmateriaal hebben. In de toetsing komt niets van deze zaken terug, tenzij zelf de toetsen worden veranderd en aangepast, Wie neemt de moeite daarvoor?

Verwondering

Het zal duidelijk zijn dat ik een verklaard voorstander ben van eigen methoden. Op onze scholengemeenschap werken we al vele jaren met eigen lesmateriaal voor de vakken techniek en natuur-/scheikunde.

Reformatorische techniek en natuur-/scheikunde, bestaat dat dan? Laat ik gewoon enkele voorbeelden noemen. We beginnen met het heelal en geven op eenvoudige wijze iets aan van de onbegrijpelijke wonderen die daarin te zien zijn. Neem de prachtige wetmatigheden in het universum, of kijk naar onze unieke aarde, de enige planeet waarvan we zeker weten dat er leven voorkomt. Alle omstandigheden zijn daarvoor perfect. Zou dat nu allemaal toevallig zijn ontstaan?

We gaan in op de scheppingsdagen, de oorsprong van de materie waarbij de seculiere verklaring voor het ontstaan van het heelal en het leven nadrukkelijk aandacht krijgt. Als het gaat over de fasen van de stoffen, dan wijzen we op de bijzondere eigenschappen van water, die het leven op aarde mogelijk maken. Zowel de krachten tussen de kleinste deeltjes als die tussen de reusachtige hemellichamen onderling leiden tot verwondering.

Er wordt van een docent(e) wel erg veel gevraagd dit alles in detail paraat te hebben. Het eigen lesmateriaal komt hieraan aan overduidelijk tegemoet. Zeker, ik ben het met Henk Vermeulen eens, eigen methodes zijn geen wondermiddelen. De man of vrouw voor de klas vervult een cruciale rol. Maar er komt al zo veel op hen af. Maak het deze mensen niet extra moeilijk, maar zorg voor eigen methodes.

De auteur is docent techniek en natuur-/scheikunde aan de Pieter Zandt Scholengemeenschap in Kampen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer