Synode van de goede harmonie
Om twee minuten over negen woensdagavond sloot preses ds. J. Plantinga de synode van Leeuwarden-Nunspeet 2001 van de Christelijke Gereformeerde Kerken met een hamerslag conditioneel (onder voorbehoud) af. Hij typeerde deze synode als die van de goede harmonie, waarin hij het werk van Gods Geest had bespeurd, „ondanks het vele menselijke en vele zondige van onze kant.”
De afsluiting had conditioneel plaats omdat volgend jaar wellicht belangrijke beslissingen over de Theologische Universiteit in Apeldoorn genomen moeten worden. Daartoe moet een synode besluiten. De kerk van Utrecht-West wordt de roepende kerk voor de volgende synode van 2004, die overigens weer in Nunspeet zal plaatshebben.
De synode sprak woensdagmorgen uitgebreid over de grotestedenproblematiek. Gistermiddag sprak men in comité over allerlei financiële zaken en hadden benoemingen plaats. Die werden daarna publiek gemaakt. Ze vertoonden geen opmerkelijke verschuivingen. Ook in besloten zitting werd de synode geïnformeerd over de bemiddelingspoging namens de synode in het conflict binnen de Zuid-Afrikaanse Dopperkerken.
De synode nam dankbaar kennis van de ontstane openingen na de gesprekken die prof. dr. H. G. L. Peels en zendingssecretaris ds. H. last afzonderlijk voerden met afvaardigingen van de blanke Doppers en leden van de zwarte synode Soutpansberg. De beide bemiddelaars maken een rapport, dat ter kennis van de betrokken Zuid-Afrikanen komt. De synode machtigde de beide bemiddelaars om eind januari volgend jaar, als de Zuid-Afrikaanse vakanties erop zitten, het academisch jaar weer begint en het kerkelijk leven weer draait, opnieuw naar Zuid-Afrika te gaan, om dan met de betrokkenen aan één tafel te gaan. Zodoende kan hopelijk de kloof binnen de Dopperfamilie gedicht worden. Het gaat om de tot nu toe niet vervulde wens van de synode Soutpansberg ook een personele inbreng te hebben bij de theologische opleiding van hun predikanten.
Afsluiting
Voordat woensdagavond de laatste hamerslag viel, ontving de synode alle vrijwilligers uit christelijk gereformeerd Nunspeet die hand- en spandiensten hadden verricht. Ds. Plantinga prees de verzorging en omschreef de synode als die van de goede harmonie. Namens de vrijwilligers sprak kerkenraadslid G. F. van de Beek als voorzitter van de begeleidingscommissie. Hij merkte op dat de zorg voor de synode binnen de gemeente een grote samenbindende factor was. „Wij hebben inderdaad als vrijwilligers iets van die goede sfeer ervaren.”
Ds. Plantinga zei in zijn sterk meditatief gerichte slottoespraak dat de Heere op het gebed het synodewerk gezegend heeft. „Er was een goede geest omdat de Geest ons leidde.” Hij omschreef de synode als besluitvaardig, „na een wat trage start.” Verder zei hij dankbaar te zijn voor het moderamen dat hem omringde.
Dienend
Ds. J. Westerink, de assessor van de synode, dankte de preses namens moderamen en synode voor diens manier van leidinggeven: „Ontspannen, rustig en dienend, zoals leidinggegeven behoort te worden in de kerk.” Ook memoreerde de assessor het wonder dat drie jaar geleden vanwege een ernstige ziekte voor het leven van ds. Plantinga werd gevreesd. „Maar u werd gespaard.” Verder sprak ds. Westerink van weemoed, omdat het voor de preses de laatste synode zou zijn. Hem is emeritaat verleend.
Prof. dr. J. W. Maris sprak namens de pre-adviseurs. Hij had tijdens deze synode vooral de intentie geproefd elkaar broederlijk te verstaan in plaats van te polariseren. Persoonlijk had de hoogleraar graag de synode afgesloten met een avondmaalsviering, zei hij.
Preses ds. Plantinga zei als laatste voor de sluiting dat men niets aan een goede synode of ambtsdragers heeft als de Heere er niet is. „Als Christelijke Gereformeerde Kerken moeten we boven onszelf uitwijzen naar Hem.” Aan alle synodeleden en andere aanwezigen vroeg hij of ze beseften dat het niet voldoende is om kerklid ter zijn. „U bent toch niet tevreden voor u weet eigendom van Jezus Christus te zijn? Pas dan kunt u echt iets doorgeven en pas dan kunnen we uitzien naar de eeuwige vreugde, om daar te zijn waar geen synodes meer zijn, maar waar we niemand zien dan Jezus alleen.”