Iran sluit verdrag over aanpak drugs
TEHERAN (ANP/AFP) - De presidenten van Iran, Afghanistan en Pakistan hebben zondag de handen ineengeslagen in de strijd tegen islamistisch extremisme en drugshandel in de regio. Mahmoud Ahmadinejad (Iran), Hamid Karzai (Afghanistan) en Asif Ali Zardari (Pakistan) tekenden tijdens een top in Teheran een gezamenlijk document waarin zij afspreken samen te werken in het belang van de veiligheid in de regio.
Na de ondertekening van de Verklaring van Teheran zei Ahmadinejad: „Alle drie naties kunnen deze onderwerpen oplossen door te vertrouwen op hun sterkte, goede organisatie en samenwerking”. Karzai, die kampt met een opstand van de Taliban en wiens land de grootste opiumproducent ter wereld is, zei dat de top „nodig is in dit deel van de wereld”. Zardari zei dat Pakistan toegewijd is aan de strijd tegen „terrorisme, extremisme en drugs”.Iran, Pakistan en Afghanistan willen ook nauwer samenwerken op terreinen als handel, landbouw, vervoer en energie. De volgende trilaterale top wordt in Pakistan gehouden.
Zaterdag werd bekend dat afgelopen week in Afghanistan een enorme drugsvangst is gedaan. Afghaanse en Amerikaanse troepen hebben tijdens een operatie in de provincie Helmand zestig militanten gedood en 92.000 kilo drugs gevonden. De militairen trokken dinsdag het Marja-gebied in, 25 kilometer van provinciehoofdstad Lashkar Gah. Daar vonden ze de drugs, chemicaliën om de drugs mee te bereiden en materialen om bommen te maken. Tevens werden wapens en munitie in beslag genomen. Het gaat om de grootste drugsvangst ooit door Afghaanse troepen, aldus de Amerikanen.
De militairen hebben alle drugs en andere materialen bij elkaar gezet en er vanuit een vliegtuig een bom opgegooid om alles te verwoesten.
In Helmand wordt veel papaver verbouwd. Daaruit wordt opium gewonnen dat verwerkt wordt tot heroïne. De drugs worden vervolgens veelal via Iran naar Europa, Azië en het Midden-Oosten gesmokkeld. Afghanistan levert 90 procent van de wereldwijde opiumvoorraad.
In Pakistan boekt het leger maar „pijnlijk traag” vooruitgang in de strijd tegen de radicaal islamitische beweging Taliban in het noordwesten van het land. In Mingora, de grootste stad in de Swatvallei waar de gevechten zich concentreren, werd zondag voor de tweede dag op rij hevig strijd geleverd.
Volgens een woordvoerder van het Pakistaanse leger is de stad omsingeld en wordt het gebied systematisch uitgekamd. „Dit is een extreem moeilijke en gevaarlijke operatie, omdat we elke straat, huis voor huis moeten doorzoeken”, aldus de zegsman. Volgens hem vechten de militanten in de stad tot hun laatste zucht, wat de strijd moeilijk maakt.
Het Pakistaanse leger besloot eerder deze maand de vallei binnen te vallen met 15.000 militairen. Ze vechten tegen circa vierduizend zwaarbewapende leden van de Taliban. Die beweging was aan de macht in het gebied en werd met rust gelaten op voorwaarde dat niet gevochten zou worden. Toen de Taliban ook een naastgelegen regio bezetten, greep Islamabad in. Door de gevechten zijn meer dan 1,5 miljoen mensen op de vlucht geslagen.