Buitenland

Duitsland heeft zestig jaar „christelijke” grondwet

Nationalisme is sinds de Tweede Wereldoorlog absoluut taboe in Duitsland. Maar recent onderzoek geeft aan dat 70 procent van de Duitsers „trots” is op zijn grondwet. Vandaag vieren de oosterburen dat deze wet zestig jaar geleden de Bondsrepubliek geboren liet worden.

22 May 2009 18:13Gewijzigd op 14 November 2020 07:58
De opstellers van de Duitse grondwet kregen in 1948 en 1949 adviezen van juristen van de Universiteit van Bonn. Foto Manuel Wesser
De opstellers van de Duitse grondwet kregen in 1948 en 1949 adviezen van juristen van de Universiteit van Bonn. Foto Manuel Wesser

Voor Duitsers die zich de puinhopen van de oorlog nog herinneren, is dit ook best iets om trots op te zijn. Eerdere grondwetten hielden het in Duitsland niet zo lang uit. Maar belangrijker nog: geen eerdere staatsregeling bood burgers zo’n goede bescherming tegen machtsmisbruik van de staat. Geen wonder dat de opstellers van deze wet vandaag nog respectvol worden aangeduid als „Väter und Mütter unserer Verfassung”, zoals de Amerikanen spreken over de ”Founding Fathers”.Toen de parlementaire raad eind 1948 –nadat het meeste puin in de Duitse steden was geruimd– bij elkaar kwam, was men het vrijwel meteen eens dat de burgerrechten het uitgangspunt van de constitutie moesten worden. De burger zou worden beschermd tegen de staat. Het eerste hoofdstuk van de grondwet beschrijft daarom de menselijke waardigheid en de grondrechten die daaruit voortvloeien.

In deze teksten proeft men ook zestig jaar na dato nog dat het staatsoptreden zichzelf dient te kenmerken door respect voor de wet. De schrik van twaalf jaar nazibewind zat er in 1949 nog goed in.

Beieren

Dit maakt de Duitse grondwet heel anders dan die andere wereldberoemde constitutie, de Amerikaanse. Daarin gaat het vooral om de vrijheid van het individu. Beide grondwetten laten zich heel goed verklaren vanuit hun historische achtergrond.

De verdeling van de macht binnen de Duitse staat was onderwerp van heftig debat. Binnen de parlementaire raad, die zich liet adviseren door juristen van de Universiteit van Bonn, bestond doorlopend een verschil in opvatting over de verhouding tussen de deelstaten en de federale overheid. Het parlement van Beieren vond in mei 1949 dat er te weinig zeggenschap voor Beieren overbleef en stemde tegen de nieuwe grondwet. Om te voorkomen dat de nieuwe Bondsrepubliek in het puin zou blijven steken, gingen de vertegenwoordigers in München er uiteindelijk mee akkoord dat deze regeling toch als grondwet zou gaan functioneren.

Ook binnen de federale overheid moest de macht zo veel mogelijk worden gespreid. Alleen de Bondsdag (de Duitse Tweede Kamer) werd nog direct gekozen. Alle andere machten moesten hieruit worden afgeleid. Uitzonderlijke bevoegdheden, zoals het uitroepen van een noodtoestand, werden zo veel mogelijk aan banden gelegd. Tijdens de Weimarrepubliek hadden de nazi’s daarmee immers de hele rechtsstaat laten ontsporen.

Oost-Duitsland

De Duitse grondwet wordt door geleerden over de hele wereld gezien als een knap stukje werk. Maar eigenlijk was het bedoeld als tijdelijke regeling. Het was een initiatief van slechts drie van de vier bezettingsmachten: de Verenigde Staten, Groot-Brittannië en Frankrijk. De Sovjet-Unie, die het oosten bezette, wilde niet meewerken.

De opstellers van de grondwet –onder leiding van de latere kanselier Konrad Adenauer– hielden er rekening mee dat Oost- en West-Duitsland spoedig zouden worden herenigd en dat er dan een definitieve grondwet zou worden gemaakt. Zo ver is het echter nooit gekomen. Toen in 1991 de hereniging daadwerkelijk plaatsvond, bleken de bepalingen over toetreding van nieuwe deelstaten te voldoen.

Van tijd tot tijd is er nog wel discussie over of dit ook echt de grondwet van Oost-Duitsland is. Dit blijft echter een theoretische vraag, omdat ook de ‘Ossies’ met de inhoud van de constitutie goed kunnen leven.

Humus

Net als alle andere moderne grondwetten garandeert de Duitse natuurlijk de „vrijheid van geloof en geweten.” Toch betekent dit niet dat deze staatsregeling waardevrij is, betoogde onlangs een voormalig rechter van het grondwettelijk hof, prof. Paul Kirchhof.

Het christendom vormt de „humus” voor de rechten die hierin zijn vastgelegd. Spoelt deze grond weg of krijgen de wortels na verloop van tijd andere voeding, dan zal de boom niet dezelfde blijven. „Zonder de christelijke cultuur in Duitsland, zouden we deze grondwet niet hebben gehad. Hij is daar de vrucht van.”

Deze vrucht is vooral zichtbaar in het begrip „menselijke waardigheid”, meent Kirchhof. Die ziet hij terug in het feit dat zelfs God in Jezus mens is geworden. Een samenleving moet daarom religie ook niet naar de rand duwen. „Het fundament van onze grondwet zou daardoor wegkwijnen.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer